In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 31 januari 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [roepnaam minderjarige]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 10 januari 2020 een verzoekschrift ingediend, waarin werd gesteld dat er een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de minderjarige en zijn moeder aanwezig waren, maar de vader niet. De minderjarige verblijft op dat moment in de gesloten jeugdhulpinstelling Harreveld en heeft een positieve ontwikkeling doorgemaakt, maar de kinderrechter oordeelt dat een thuisplaatsing op dat moment nog te vroeg is. De kinderrechter heeft de machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van vier maanden, met als doel de behandeling en begeleiding van de minderjarige voort te zetten. De kinderrechter benadrukt het belang van voldoende beschikbaarheid van de jeugdbeschermer voor de minderjarige en zijn moeder, gezien de cruciale periode die voor hen ligt. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.