ECLI:NL:RBROT:2020:1337

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 februari 2020
Publicatiedatum
18 februari 2020
Zaaknummer
C/10/585737 / JE RK 19-3421
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige in het kader van wachtlijstproblematiek

In deze zaak heeft de kinderrechter op 7 februari 2020 een machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de minderjarige [naam kind], die op dat moment verbleef bij Hand in Hand van Horizon. De kinderrechter heeft deze machtiging verleend ondanks dat niet voldaan werd aan de criteria van artikel 6.1.2 van de Jeugdwet. De aanleiding voor het verzoek tot gesloten jeugdhulp was de wachtlijstproblematiek voor een open groep, waar [naam kind] op dat moment op stond. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond had verzocht om de machtiging, omdat er op dat moment geen geschikte accommodatie beschikbaar was voor [naam kind]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij zowel de minderjarige als de moeder instemden met het verzoek van de GI. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] in het verleden veel heeft meegemaakt, waaronder huiselijk geweld en een brand in de woning. Ondanks zijn positieve ontwikkeling, zijn er zorgen over zijn gedrag en de impact van de wachtlijst op zijn welzijn. De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten om de machtiging te verlenen voor een periode van drie maanden, met als doel de periode te overbruggen tot de plaatsing bij een open accommodatie.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/585737 / JE RK 19-3421
datum uitspraak: 7 februari 2020

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2005 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] .

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- de beschikking van de kinderrechter van 21 januari 2020 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de verklaring d.d. 3 februari 2020 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper, waarbij de gedragswetenschapper niet heeft ingestemd.
Op 7 februari 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [naam kind] , die tevens voorafgaand aan de zitting apart is gehoord, bijgestaan door zijn advocaat mr. J.A. Smits,
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. K.N. van Wijngaarden,
- een tweetal vertegenwoordigers van de GI, de heer [naam vertegenwoordiger] en mevrouw [naam vertegenwoordigster] .
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan een begeleider van Horizon, de heer [naam] .

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.

[naam kind] verblijft bij Hand in Hand van Horizon.
Bij beschikking van 16 juli 2019 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 30 juli 2020. Bij beschikking van 21 januari 2020 heeft de kinderrechter een machtiging gesloten jeugdhulp verleend, met ingang van 30 januari 2020 tot 15 februari 2020. Het overig verzochte is aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De GI verzocht een machtiging om [naam kind] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven, met ingang van 30 januari 2020, in geval er op 30 januari 2020 nog geen geschikte accommodatie jeugdhulpaanbieder voor [naam kind] is gevonden en uitsluitend ter overbrugging van de periode tot aan zijn plaatsing bij een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. [naam kind] is toe aan overplaatsing naar een open groep. Op dit moment is er helaas geen plek beschikbaar voor [naam kind] in Alphen aan den Rijn. [naam kind] staat op dit moment bovenaan de wachtlijst voor de open groep. Er is een grove indicatie gegeven dat het nog drie maanden zal duren voordat die plek vrijkomt. [naam kind] heeft het moeilijk vanwege de onzekerheid over zijn verdere verblijf bij Hand in Hand. Ter overbrugging wordt een gesloten machtiging gevraagd. Alternatieven zijn er niet. Terug naar de moeder is geen optie en plaatsing in een crisisgroep is niet wenselijk voor [naam kind] . Het risico bestaat dat [naam kind] dan terugvalt in zijn oude gedrag en zijn positieve ontwikkeling weer teniet wordt gedaan. Om die reden wordt, hoewel niet aan de wettelijke vereisten van artikel 6.1.2 van de Jeugdwet is voldaan, een machtiging gesloten jeugdhulp verzocht op basis van artikel 3 van het IVRK voor een periode van drie maanden. Er zal geen oneigenlijk gebruik worden gemaakt van de machtiging, omdat iedereen het erover eens is dat [naam kind] over kan gaan naar een open groep zodra er een plek voor hem is.

Het standpunt van belanghebbenden

Namens en door [naam kind] is ter zitting ingestemd met het verzoek van de GI. [naam kind] wil graag bij Horizon blijven, omdat hij daar een netwerk heeft opgebouwd. Er wordt een plek gezocht op een open groep bij Horizon. Tot hij overgeplaatst kan worden, wil [naam kind] graag bij Hand in Hand blijven. [naam kind] heeft zich in de afgelopen jaren positief ontwikkeld. Uit de verklaring van de gedragswetenschapper blijkt echter dat er ook nog wel zorgen bestaan over [naam kind] . [naam kind] moet nog bepaalde handvatten aangedragen krijgen om naar een open groep overgeplaatst te kunnen worden. De gedragswetenschapper heeft aangegeven dat het belangrijk is voor [naam kind] om op zijn huidige groep te blijven.
Namens en door de moeder is ter zitting ingestemd met het verzoek van de GI. De moeder ziet dat [naam kind] veel baat heeft bij zijn verblijf op de huidige groep. De moeder is bang dat [naam kind] ongelukkig wordt op het moment dat hij overgeplaatst wordt naar een crisisopvangvoorziening ter overbrugging naar een andere groep. Ook is de moeder van mening dat [naam kind] nog begeleiding nodig heeft om zichzelf te blijven ontwikkelen.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt het volgende. [naam kind] heeft in zijn leven al veel meegemaakt. Tussen zijn ouders, aldus de moeder, heeft ernstig huiselijk geweld plaatsgevonden. Het gezin is sinds 2006 bekend bij Veilig Thuis. Er zijn zorgen over de wijze waarop [naam kind] werd opgevoed en over het gedrag van [naam kind] . Er worden allerlei vormen van hulp in het gezin ingezet. Na een brand in de woning van het gezin in 2018 nemen de zorgen alleen maar toe. Vanaf mei 2018 verblijft [naam kind] niet meer thuis, maar op diverse groepen. Eerst open en later gesloten. Sinds augustus 2018 laat [naam kind] een opgaande lijn zien. Hij wordt zelfstandiger, leert omgaan met zijn emoties, maar blijft gevoelig voor spanningen, bijvoorbeeld binnen de familie. Die spanningen leiden soms tot terugval waarbij [naam kind] agressie en eigenwijsheid laat zien. Niettemin heeft [naam kind] zich vooral in de afgelopen periode bij Hand in Hand positief ontwikkeld. Hij heeft erg zijn best gedaan en is daardoor toe aan een vervolgstap; een overplaatsing naar een open groep.
Uit de stukken en hetgeen ter zitting is gezegd, is gebleken dat alle betrokkenen het daar ook mee eens zijn. Daarom is [naam kind] in november 2019 op de wachtlijst geplaatst voor het verblijf op een open groep van Horizon in Alphen aan de Rijn. In deze gemeente heeft hij zich min of meer geworteld, is hij lid geworden van de lokale voetbalvereniging, loopt hij stage, werkt hij en voelt hij zich thuis. Bij brief van 12 november 2019 heeft de GI voor hem een machtiging tot uithuisplaatsing op een open groep verzocht, welke machtiging bij beschikking van 20 december 2019 door de kinderrechter is verleend.
Tot op heden kon van deze machtiging echter geen gebruik worden gemaakt. [naam kind] staat nog altijd, weliswaar nu op plaats één, op de wachtlijst.
Nu een eerder afgegeven machtiging gesloten jeugdhulp afloopt op 15 februari 2020 en voor Hand in Hand een gesloten machtiging vereist is, wordt opnieuw, ter overbrugging naar een plaats in een open accommodatie, een machtiging gesloten jeugdhulp gevraagd. Daarbij merkt de GI op dat de gronden voor dit verzoek niet meer kunnen worden gevonden in artikel 6.1.2 van de Jeugdwet, maar in artikel 3 van het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind (IVRK).
De gedragswetenschapper, mw. drs. H. Frans, die [naam kind] op 31 januari 2020 heeft onderzocht, onderschrijft in haar verklaring het belang van het behouden van de woonplaats Alphen aan de Rijn voor [naam kind] , ook omdat hij zich daar vertrouwd en veilig voelt. Het wegvallen van die omgeving bestempelt zij als een risico voor zijn verdere ontwikkeling. Zij merkt ook op dat de onzekerheid over zijn plaatsingsperspectief spanningen bij [naam kind] oplevert en bepleit duidelijkheid daarover.
Anderzijds stelt zij ook vast dat er geen redenen zijn in te stemmen met het verzoek van de GI. In dit verband geeft zij aan dat de (vrijheids)beperkingen die normaliter met een gesloten setting gepaard gaan, niet meer volledig aansluiten op de behoeften en ontwikkelingstaken van [naam kind] .
Het komt er dus op neer dat alle betrokkenen het noodzakelijk achten dat [naam kind] in Alphen aan de Rijn blijft wonen, maar het er ook allemaal over eens zijn dat de situatie van [naam kind] niet meer aan de criteria voor afgifte van een machtiging gesloten plaatsing voldoet.
De kinderrechter deelt dit standpunt. Daarom is ter zitting onderzocht of [naam kind] mogelijk op grond van een machtiging voor een open instelling op zijn huidige plaats zou kunnen blijven tot dat hij daadwerkelijk kan doorstromen. Geen der aanwezigen zag daarvoor een mogelijkheid, omdat een dergelijke oplossing niet past in het systeem. Ook is geopperd een kort geding-procedure aan te vangen om een plaats in een open instelling af te dwingen. Gelet op de nog korte duur van de lopende machtiging, de ruimte bij de rechtbank voor het agenderen van een dergelijke procedure en de spanningen die dat bij [naam kind] te weeg zou brengen, is ook dat idee verlaten.
Ten slotte is vanuit Horizon aangegeven dat als de gesloten machtiging niet zou worden verlengd, [naam kind] , in het beste geval, waarschijnlijk naar een crisisopvangvoorziening zou worden gebracht.
Dit alles afwegende zal de gevraagde machtiging worden verleend, ook al wordt niet voldaan aan de criteria van artikel 6.1.2 van de Jeugdwet. Het belang van [naam kind] bij die machtiging is duidelijk. Voor zover voor deze beslissing een grondslag moet worden gevonden, ligt die
in artikel 3, eerste lid, van het IVRK.
Gelet op het bovenstaande zal de kinderrechter een machtiging gesloten jeugdhulp verlenen, en wel voor de periode van drie maanden, uitsluitend ter overbrugging van de periode tot aan de plaatsing van [naam kind] bij een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 15 februari 2020 tot 15 mei 2020 betreffende de minderjarige [naam kind] .
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2020 door mr. J. van Driel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. N. Gregoor als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 17 februari 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.