Op 24 januari 2020 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering heeft op 2 december 2019 een verzoekschrift ingediend om de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van een jaar, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij een vertegenwoordigster van de GI is gehoord. [naam kind] verblijft momenteel in een crisisopvang en er is een intakegesprek gepland bij De Hoop voor verdere behandeling.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de zorgen over [naam kind] onverminderd aanwezig zijn, met problematiek zoals depressieve klachten, suïcidale gedachten, genderproblematiek en eetproblematiek. Na een periode bij de vader en vervolgens bij de moeder, is [naam kind] in november 2019 op een crisisopvang geplaatst. De kinderrechter oordeelt dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van [naam kind]. De kinderrechter heeft de wettelijke criteria uit het Burgerlijk Wetboek toegepast en heeft besloten om de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing te verlengen tot 9 februari 2021.
De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. J. van Driel, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.F. Verhaart als griffier. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.