ECLI:NL:RBROT:2020:1402

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 januari 2020
Publicatiedatum
18 februari 2020
Zaaknummer
C/10/587309 / JE RK 19-3662
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige met complexe problematiek

Op 24 januari 2020 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering heeft op 2 december 2019 een verzoekschrift ingediend om de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van een jaar, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij een vertegenwoordigster van de GI is gehoord. [naam kind] verblijft momenteel in een crisisopvang en er is een intakegesprek gepland bij De Hoop voor verdere behandeling.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de zorgen over [naam kind] onverminderd aanwezig zijn, met problematiek zoals depressieve klachten, suïcidale gedachten, genderproblematiek en eetproblematiek. Na een periode bij de vader en vervolgens bij de moeder, is [naam kind] in november 2019 op een crisisopvang geplaatst. De kinderrechter oordeelt dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van [naam kind]. De kinderrechter heeft de wettelijke criteria uit het Burgerlijk Wetboek toegepast en heeft besloten om de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing te verlengen tot 9 februari 2021.

De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. J. van Driel, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.F. Verhaart als griffier. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/587309 / JE RK 19-3662
datum uitspraak: 24 januari 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2003 te [geboorteplaats kind] (Polen), hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 2 december 2019, ingekomen bij de griffie op 6 december 2019.
Op 24 januari 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord is:
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- de moeder,
- de vader.
[naam kind] is in de gelegenheid om haar mening kenbaar te maken, maar heeft daarvan geen gebruik gemaakt.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind] verblijft in een voorziening voor crisisopvang.
Bij beschikking van 15 januari 2019 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 9 februari 2020.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 22 november 2019 de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengd tot 9 februari 2020.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van een jaar.
Tevens wordt verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van een jaar.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. [naam kind] verblijft nu nog op een crisisopvang, maar er zal aanstaande maandag een intakegesprek plaatsvinden bij De Hoop. Daar zou [naam kind] klinisch opgenomen kunnen worden.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat de zorgen over [naam kind] onverminderd aanwezig zijn. Bij [naam kind] is sprake van kindeigen problematiek in de vorm van depressieve klachten, suïcidale gedachten, genderproblematiek en eetproblematiek. [naam kind] heeft, nadat zij bij de vader woonde, een periode bij haar moeder gewoond, maar dat is niet goed gegaan. Er was onvoldoende zicht op haar ontwikkeling en veiligheid in de thuissituatie. Na een escalatie tussen [naam kind] en haar moeder is [naam kind] in november 2019 op een crisisopvang geplaatst. Zij is aangemeld voor een behandeling bij De Hoop, waar binnenkort een intakegesprek zal plaatsvinden. Bij De Hoop zal [naam kind] naar verwachting de behandeling krijgen die zij nodig heeft. Gelet op de problematiek acht de kinderrechter de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk in haar belang. Het verzoek van de GI zal daarom worden toegewezen.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengen voor de duur van een jaar. Ook is de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW).

De beslissingDe kinderrechter:

verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 9 februari 2021;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder tot 9 februari 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2020 door mr. J. van Driel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.F. Verhaart als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 3 februari 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.