ECLI:NL:RBROT:2020:1425

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 februari 2020
Publicatiedatum
19 februari 2020
Zaaknummer
C/10/578044 / JE RK 19-2213
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 februari 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (hierna: GI) om de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder van [voornaam minderjarige] aanwezig was, bijgestaan door haar advocaat mr. M.G. Hoogerwerf, en een vertegenwoordigster van de GI. De moeder heeft aanvankelijk positief gestaan tegenover de uithuisplaatsing, maar heeft haar zorgen geuit over de schoolontwikkeling van [voornaam minderjarige] en een incident waarbij [voornaam minderjarige] lastiggevallen werd op straat.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] uit huis is geplaatst vanwege zorgen over de opvoedingsvaardigheden van de moeder, die zelf met persoonlijke problematiek kampt. Ondanks dat de moeder positieve stappen maakt, is zij onvoldoende in staat om te voldoen aan de specifieke opvoedbehoeften van [voornaam minderjarige]. De kinderrechter oordeelt dat de verlenging van de uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige]. De machtiging tot uithuisplaatsing is verlengd tot 6 september 2020, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 19 februari 2020.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/578044 / JE RK 19-2213
datum uitspraak: 7 februari 2020

beschikking verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2003 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 6 september 2019 en de daaraan ten grondslag liggende stukken,
- de briefrapportage met bijlagen van de GI van 20 januari 2020, ingekomen bij de griffie op
22 januari 2020.
- het verslag van Enver van de bespreking van 8 januari 2020 (evaluatie van [voornaam minderjarige] ), ingekomen bij de griffie op 29 januari 2020.
Op 7 februari 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [voornaam minderjarige] , die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord,
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. M.G. Hoogerwerf,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.

Het aangehouden verzoek

De GI heeft een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder verzocht voor de duur van een jaar. Op dit moment resteert de periode voor de duur van zes maanden.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Het gaat goed met [voornaam minderjarige] sinds haar verblijf bij het Palet. Zij heeft veel gewerkt aan haar persoonlijke ontwikkeling en is een stuk zelfstandiger geworden. Zij doet zelf haar was, kookt, heeft een bijbaantje en sociale contacten. Op school gaat het niet zo goed. Er wordt onderzocht of er sprake is van concentratieproblemen. De afgelopen periode heeft er een aantal voorvallen plaatsgevonden waardoor de moeder niet meer achter de uithuisplaatsing staat. De moeder lijkt haar eigen angsten te projecteren op [voornaam minderjarige] .

Het standpunt van belanghebbenden

De (advocaat van de) moeder heeft verweer gevoerd tegen het verzoek. De moeder was in eerste instantie positief over het verblijf van [voornaam minderjarige] bij Palet. De moeder maakt zich echter veel zorgen over de laatste schoolontwikkelingen. Daarnaast is er een incident geweest waarbij [voornaam minderjarige] is lastiggevallen op straat. De moeder is van mening dat het toezicht op [voornaam minderjarige] onvoldoende is. De moeder geeft aan dat het goed gaat met haar en dat zij thuis meer toezicht kan houden dan bij het Palet het geval is.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [voornaam minderjarige] uit huis is geplaatst omdat er zorgen waren over de opvoedingsvaardigheden van de moeder. De moeder kampte met persoonlijke problematiek. Zo heeft de moeder door haar traumatische verleden last van angsten en psychoses. [voornaam minderjarige] werd hier al lange tijd mee belast, waardoor zij niet toekwam aan haar eigen ontwikkeling. Sinds het verblijf bij Palet ontwikkelt [voornaam minderjarige] zich positief. Zij vindt het fijn bij het Palet en wil daar graag blijven doorgroeien.
De moeder heeft gedurende de uithuisplaatsing de mogelijkheid gehad om aan haar eigen problematiek te werken. Ondanks dat de moeder positieve stappen maakt, is zij vanwege haar persoonlijke problematiek onvoldoende in staat om tegemoet te komen aan de specifieke opvoedbehoefte van [voornaam minderjarige] .
Uit het voorgaande volgt dat de verlenging van de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek). De kinderrechter zal de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] daarom verlengen voor het resterende deel van het verzoek.
Ter zitting is ook gebleken dat er sinds de plaatsing bij Palet zorgen zijn over de schoolontwikkelingen van [voornaam minderjarige] . De kinderrechter is van oordeel dat het belangrijk is dat [voornaam minderjarige] hier de komende periode goed in wordt begeleid en dat er meer aandacht komt voor haar schoolresultaten.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder tot 6 september 2020;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2020 door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. W. Apeldoorn als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 19 februari 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.