ECLI:NL:RBROT:2020:1427

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 februari 2020
Publicatiedatum
19 februari 2020
Zaaknummer
C/10/590347 / JE RK 20-249
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ondertoezichtstelling van een minderjarige met diabetes en communicatieproblemen tussen ouders

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 februari 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2011. De Raad voor de Kinderbescherming heeft het verzoek ingediend, omdat de hulpverlening in het vrijwillig kader niet toereikend bleek. De ouders van de minderjarige, die bij de moeder woont, hebben verschillende visies over de zorg voor hun kind, dat diabetes heeft. Dit leidt tot verharding in de communicatie tussen de ouders, wat de ontwikkeling van de minderjarige ernstig bedreigt.

Tijdens de zitting op 7 februari 2020 zijn de ouders, vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West gehoord. De moeder heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek, maar heeft twijfels geuit over de voorgestelde gecertificeerde instelling. De vader steunt het verzoek en erkent dat de communicatie tussen de ouders moet verbeteren. De GI heeft verklaard dat er goede intenties zijn, maar dat de ouders niet in staat zijn om samen te werken.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet adequaat met elkaar kunnen communiceren, wat leidt tot onvoldoende stabiliteit voor de minderjarige. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de betrokkenheid van de GI noodzakelijk is om een loyaliteitsconflict te voorkomen en heeft de minderjarige onder toezicht gesteld voor de duur van twaalf maanden. De beschikking is mondeling gegeven en uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/590347 / JE RK 20-249
datum uitspraak: 7 februari 2020

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2011 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoek met bijlagen van de Raad van 23 januari 2020, ingekomen bij de griffie op 28 januari 2020.
Op 7 februari 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de Raad, mw. [naam vertegenwoordigster 1] ,
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west Zuid-Holland Zuid, hierna te noemen de GI, mw. [naam vertegenwoordigster 2] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige] woont bij de moeder.

Het verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verzocht voor de duur van twaalf maanden.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De hulpverlening vanuit het vrijwillig kader is niet toereikend. De situatie tussen de ouders is verhard. Vanwege de diabetes van [voornaam minderjarige] is het noodzakelijk dat de ouders leren communiceren en samenwerken. De ouders hebben een verschillende visie over wat goed is voor [voornaam minderjarige] en zijn diabetes en houden daar aan vast. Dit werkt strijd verhogend.

De standpunten

De moeder heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek. De moeder heeft haar twijfels bij de voorgestelde GI. De visie van de ouders verschilt met name op het gebied van de ziekte van [voornaam minderjarige] . De moeder vraagt zich af of de GI daar voldoende zicht in heeft. De moeder heeft daarom de voorkeur de ondertoezichtstelling uit te laten voeren door de William Schrikker Stichting.
De vader staat achter het verzoek. De communicatie tussen de ouders moet beter worden. Het is niet gelukt om wederzijds vertrouwen te kweken. Het is van belang dat de ouders elkaars beslissingen (leren) respecteren.
De GI heeft ter zitting verklaard dat zij bij beide ouders goede intenties zit. Het lukt de ouders echter niet naar elkaar toe te trekken. De GI zal de regie in de hulpverlening voeren om alle betrokkenen op een lijn te krijgen in het belang van [voornaam minderjarige] .

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [voornaam minderjarige] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Het lukt de ouders niet om op adequate wijze met elkaar te communiceren. Hulpverlening in het vrijwillig kader gericht op parallel ouderschap leek tot een verbetering van de onderlinge relatie te leiden. De medische situatie van [voornaam minderjarige] maakt parallel ouderschap echter onmogelijk. De ouders zitten niet op één lijn met betrekking tot de behandeling van [voornaam minderjarige] . Hoewel er vanuit de kinderarts geen zorgen worden geuit over de manier waarop de ouders de medische situatie van [voornaam minderjarige] aanpakken, lukt het de ouders niet om over het wantrouwen tegenover de andere ouder heen te stappen, waardoor er spanning ontstaat. Door de spanning tussen de ouders ervaart [voornaam minderjarige] onvoldoende stabiliteit in zijn opvoedsituatie. De betrokkenheid van de GI is noodzakelijk om de juiste hulpverlening in te zetten om een loyaliteitsconflict bij [voornaam minderjarige] te voorkomen. De kinderrechter ziet geen aanleiding om de William Schrikker Stichting te belasten met de uitvoering van de ondertoezichtstelling.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom [voornaam minderjarige] onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [voornaam minderjarige] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west, gevestigd te Dordrecht, met ingang van 7 februari 2020 tot 7 februari 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2020 door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. W. Apeldoorn als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 19 februari 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.