In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 februari 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot machtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond als belanghebbende aangemerkt. Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder, die woont in [woonplaats moeder]. De minderjarige verblijft momenteel in de gesloten jeugdhulpinstelling Harreveld.
De kinderrechter heeft het procesverloop besproken, waarbij onder andere de beschikking van 6 december 2019 en de briefrapportage van de GI van 20 januari 2020 zijn meegenomen. Tijdens de zitting zijn zowel [naam kind] als de moeder gehoord, evenals vertegenwoordigers van de GI. De GI heeft verzocht om een machtiging voor gesloten jeugdhulp, omdat [naam kind] zich in een kwetsbare situatie bevindt en begeleiding nodig heeft voor zijn emotieregulatie en zelfinzicht.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] gebaat is bij de behandeling en structuur die de gesloten jeugdhulp biedt. Ondanks dat [naam kind] vooruitgang boekt, zijn er nog zorgen over zijn ontwikkeling. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de machtiging gesloten jeugdhulp noodzakelijk is om te voorkomen dat [naam kind] zich aan de hulp onttrekt. De beschikking verleent de machtiging met ingang van 8 maart 2020 tot 11 juli 2020, en is mondeling uitgesproken in het openbaar.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak, via de griffie van het gerechtshof Den Haag.