Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaardingen van 19 en 20 maart 2018 met producties en beslagstukken
- het vonnis in incident van 29 augustus 2018 en de daaraan ten grondslag liggende
- de conclusie van antwoord van E-bike met producties
- de conclusie van antwoord van Rapid met producties
- de brief van 6 februari 2019 waarin de rechtbank partijen oproept voor een comparitie van
- de zittingsagenda van 10 april 2019
- de brief van 2 mei 2019 van E-bike met producties
- de akte eiswijziging en overlegging producties van IFL/IFB
- productie 20 van IFL/IFB
- het proces-verbaal van comparitie van 17 mei 2019
- de aantekeningen comparitie van IFL/IFB
- de comparitieaantekeningen van mr. S. Geense voor Rapid Logistics B.V.
- de aantekeningen ten behoeve van de mondelinge behandeling van E-bike
- de brief van 7 juni 2019 van IFL/IFB in reactie op het proces-verbaal van comparitie
- de brief van 13 juni 2019 van Rapid in reactie op het proces-verbaal van comparitie.
2.De feiten
“on its own behalf and on behalf of all its associate and subsidiary companies”en [naam 2] (hierna: [naam 2] ) als
“Ocean Director”van Rapid hebben een
agency agreement(hierna: de overeenkomst) ondertekend op 2 januari 2015. Relevante passages uit de overeenkomst luiden als volgt:
non-negotiable sea waybillsuitgegeven. IFL staat op de
sea waybillsvermeld als afzender en Rapid als ontvanger. De onderhavige procedure ziet alleen op de zendingen A en B (in totaal 7 containers).
shipping advicesmet kopieën van de cognossementen en de
sea waybillsaan Rapid toegezonden, met de instructie de lading (zending A respectievelijk zending B) vrij te geven tegen prestatie van de originele cognossementen:
“PLEASE RELEASE CARGO AGAINST ORIGINAL HBL
misdeliveryvan de zendingen A en B. Bij onherroepelijke vonnissen van de Tianjin Maritieme Rechtbank van 21 januari 2019 zijn eiseressen 1 tot en met 3 hoofdelijk veroordeeld tot betaling aan [naam producent] van een bedrag van USD 447,120.00 (voor zending A) en een bedrag van USD 596,160.00 (voor zending B) aan schadevergoeding wegens het verlies van de fietsen en tot betaling van rente en de proceskosten.
3.Het geschil
- USD 447.120,00 ter zake van in China betaalde hoofdsom (Vonnis 1);
- USD 274,48 ter zake van in China betaalde rente (Vonnis 1);
- USD 5.386,00 ter zake van in China betaalde proces- en beslagkosten (Vonnis 1);
- USD 596.160,00 ter zake van in China betaalde hoofdsom (Vonnis 2);
- USD 365,98 ter zake van in China betaalde rente (Vonnis 2);
- USD 6.605,00 ter zake van in China betaalde proces- en beslagkosten (Vonnis 2);
- USD 61.532,45 ter zake van in China gemaakte advocaatkosten,
4.De beoordeling
internationaal geval
“Ocean Director”niet bevoegd was om Rapid te vertegenwoordigen bij het sluiten van overeenkomsten, overweegt de rechtbank als volgt.
“Ocean Director”bevoegd was om overeenkomsten af te sluiten namens Rapid, mocht IFL daarop vertrouwen.
(and on behalf of all its associate and subsidiary companies). Zoals volgt uit het
certificate of incumbencyen de
declarations of trust(productie 22 IFL) is ook IFL een aan IFB gelieerde onderneming.
. These three containers were unloaded at his own warehouse at address [adres] in Cuijk.
. Due to the lack of storage capacity at address [adres] in Cuijk, EBike Nederland BV instructed [naam bedrijf] to unload those four containers and store the e-bikes in their warehouse. After unloading all 648 e-bikes were stored at the warehouse of [naam bedrijf] at address [adres bedrijf] in Cuijk.”
, these were not physically delivered at our warehouse. The carrier Rapid logistics BV send this shipment directly to the warehouse of [naam bedrijf] at the address [adres bedrijf] in Cuijk, the Netherlands. The complete shipment is still intact and stored at the Inland Terminal and held at your disposal so can be picked up at any time.”
“The Merchant undertakes that no claim shall be made against any employee, agent or sub-contractor of the Carrier if such claim imposes upon them any liability in connection with any Services provided by the Carrier. If any such claim should nevertheless be made, the Merchant shall indemnify the Carrier against all consequences. Every such employee, agent and sub-contractor shall have the benefit of all the terms herein benefiting the Carrier as if such terms were expressly provided for his or its benefit. For these purposes, the Carrier contracts for itself and also as agent and trustee for each such employee, agent and sub-contractor.”Artikel 12 van de cognossementsvoorwaarden bepaalt dat
“If there is any misdelivery of goods without production of this Bill of Lading negligently or deliberately done by the Carrier’s agent or sub-contractor that has no prior approval of the Carrier, the Carrier shall be liable for any claim relating to the aforesaid misdelivery of goods. However, the Carrier’s aforesaid liability shall not exceed a total of 2 SDR per kilogram of the gross weight of that part of the goods misdelivered.”Deze bepalingen zijn dus van toepassing op het vervoer in de relatie tussen de vervoerder
(“Carrier”)en de
“Merchant”.Ingevolge artikel 1 van de cognossementsvoorwaarden wordt onder
“Merchant”verstaan:
“the shipper, the consignee, the holder of this Bill of Lading and/or the owner of the goods”.Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, kunnen deze bepalingen niet van toepassing worden geacht op een vordering van IFL als vervoerder op haar agent Rapid. Zouden IFL en Rapid in hun onderlinge relatie een dergelijke beperking van aansprakelijkheid hebben willen overeenkomen, dan hadden zij dit in de overeenkomst moeten opnemen. Artikel 4 van de overeenkomst bepaalt echter alleen dat Rapid ten opzichte van IFL aansprakelijk is voor
“all consequential claims and losses”.Het artikel en de rest van de overeenkomst reppen niet over beperking van aansprakelijkheid. Nu bovendien gesteld noch gebleken is dat IFL en Rapid dit bij de totstandkoming van de overeenkomst wel voor ogen hadden, verwerpt de rechtbank dit beroep van Rapid op de cognossementsvoorwaarden.
legal opinionvan haar Chinese advocaten, die volgens IFL aanvoeren dat:
legal opinionheeft IFL geen beroep gedaan op de rechtskeuzeclausule in de cognossementsvoorwaarden, omdat dit beroep doorgaans door de Chinese rechter wordt verworpen met als argument dat het niet gaat om een clausule die onderwerp is geweest van onderhandelingen, maar om een
“pre-printed clause”. De Chinese rechter pleegt dan te oordelen dat het recht van de laadhaven van toepassing is, als het recht dat het nauwst verbonden is met de vervoerovereenkomst. Rapid heeft tegen de achtergrond van deze
legal opinionhaar eigen schuld verweer op dit punt onvoldoende gemotiveerd gehandhaafd. De enkele, niet onderbouwde stelling dat “volgens de Chinese boeken wel een beroep kan worden gedaan op een rechtskeuzeclausule” volstaat niet. Met IFL oordeelt de rechtbank dat een beroep op de rechtskeuzeclausule in de cognossementsvoorwaarden kansloos geweest zou zijn.
“de Several Provisions on the Application of Law in Trying Cases Concerning Delivery of Cargo without production of original Bills of Lading”uitgegeven door de Supreme People’s Court of PRC (People’s Republic of China) in het jaar 2009 (hierna: SPC Provisions) van toepassing is. Volgens (de Nederlandse vertaling van) dit vonnis luidt het artikel als volgt:
legal opinion,was de kans van slagen van een beroep op beperking van aansprakelijkheid (ook in hoger beroep) gering, omdat de relevante omstandigheden van het geval niet kwalificeren als een van de bepalingen voor beperking van aansprakelijkheid die worden genoemd in de artikelen 7 tot en met 10 van de SPC Provisions (
legal opinionpagina 3).