Op 14 februari 2020 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de machtiging tot gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [voornaam minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om deze machtiging, omdat er ernstige zorgen waren over het gedrag van de minderjarige en de onveiligheid in de thuissituatie. De minderjarige verblijft momenteel in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, de Midgaard, en is voorlopig onder toezicht gesteld tot 25 april 2020. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige, de ouders, en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling aanwezig waren.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd door zelfbepalend en fysiek agressief gedrag, alsook door zorgelijk middelengebruik. De ouders hebben aangegeven dat zij de grip op de minderjarige zijn verloren en dat de hulpverlening tot nu toe onvoldoende effect heeft gehad. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de machtiging tot gesloten jeugdhulp noodzakelijk is om te voorkomen dat de minderjarige zich aan de hulp onttrekt en om zijn ontwikkeling te beschermen.
De kinderrechter heeft de machtiging verleend met ingang van 22 februari 2020 tot uiterlijk 25 april 2020. Tevens is bepaald dat de beslissing over de definitieve ondertoezichtstelling en eventuele verlenging van de machtiging tot een later moment wordt aangehouden, omdat het onderzoek door de Raad nog niet is voltooid. De beschikking is mondeling gegeven en zal schriftelijk worden uitgewerkt. Hoger beroep tegen deze beschikking kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden.