Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
beschikking verlenging ondertoezichtstelling
[naam kind] , geboren op [geboortedatum kind] 2017 te [geboorteplaats kind] ,
[naam moeder] ,
Het procesverloop
De feiten
Het verzoek
De beoordeling
De beslissing
Den Haag.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 februari 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], geboren op [geboortedatum kind] 2017. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 22 februari 2020. De gecertificeerde instelling jeugdbescherming Leger Des Heils Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (hierna: GI) heeft op 16 januari 2020 een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling te verlengen voor een jaar, maar heeft dit verzoek ter zitting gewijzigd naar een verlenging van zes maanden. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder niet aanwezig was. De moeder had aangegeven geen oproep te hebben ontvangen en was niet bereikbaar voor de jeugdbeschermer.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er zorgen zijn over de ontwikkeling van [naam kind]. De GI heeft geen zicht op de thuissituatie van [naam kind] en er zijn meldingen binnengekomen van Veilig Thuis over de situatie. De kinderrechter oordeelt dat de verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk is, omdat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het afsluiten van de ondertoezichtstelling. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 22 augustus 2020 en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.