ECLI:NL:RBROT:2020:1891

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 januari 2020
Publicatiedatum
4 maart 2020
Zaaknummer
/10/589129 / JE RK 20-20, C/10/584786 / JE RK 19-3270 en C/590062 / JE RK 20-197
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek verlenging ondertoezichtstelling en toewijzing verzoek verlenging uithuisplaatsing

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 24 januari 2020 uitspraak gedaan in een procedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van een minderjarig kind, hierna te noemen [naam kind]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond had verzocht om de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van één jaar. Tijdens de zitting heeft de GI echter dit verzoek ingetrokken, omdat de ondertoezichtstelling al was verlengd tot 10 augustus 2020. De kinderrechter heeft daarom het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling afgewezen.

Daarnaast heeft de GI verzocht om de uithuisplaatsing van [naam kind] in een pleegzorgvoorziening te verlengen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] goed functioneert in het huidige pleeggezin en dat er een perspectief biedend pleeggezin wordt gezocht. De moeder van [naam kind] heeft geen verweer gevoerd tegen de verlenging van de uithuisplaatsing, maar heeft in het verleden de bezoekafspraken niet nagekomen. De kinderrechter heeft op basis van de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting geoordeeld dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [naam kind].

De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] verlengd tot 10 augustus 2020 en het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Borges Dias als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 21 februari 2020. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens : C/10/589129 / JE RK 20-20, C/10/584786 / JE RK 19-3270 en C/590062 / JE RK 20-197
datum uitspraak: 24 januari 2020

beschikking verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] , geboren op [geboortedatum kind] 2018 te [geboorteplaats kind] ,

hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, zonder vaste woon- of verblijfplaats,

[naam pleegmoeder] ,

hierna te noemen de pleegmoeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 30 oktober 2019 en de daaraan
ten grondslag liggende stukken,
- de fax met bijlagen van de GI van 21 januari 2020,
- het verzoek met bijlagen van de GI van 21 januari 2020, ingekomen bij de griffie op
22 januari 2020.
Op 24 januari 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door mr. J. Gunning, advocaat te Amsterdam,
- de pleegmoeder,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .
Aangezien de moeder de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, maar wel de Spaanse taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van
mw. [naam] , tolk in de Spaanse taal. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de tolk is beëdigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van de Wet beëdigde tolken en vertalers.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.

[naam kind] verblijft in een voorziening voor pleegzorg.
Bij beschikking van 10 juli 2019 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 10 augustus 2020. De kinderrechter heeft bij beschikking van 30 oktober 2019 de uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 10 februari 2020. Het verzoek is voor het overige verzochte aangehouden.

Het verzoek

T.a.v. C/10/589129 / JE RK 20-20
De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van één jaar.
De GI trekt haar verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling ter zitting in, nu deze bij (verbeterde) beschikking van 10 juli 2019 reeds is verlengd tot 10 augustus 2020. Er bestaat geen aanleiding om nu al verlenging te vragen.

Het verzoek

T.a.v. C/10/584786 / JE RK 19-3270
De GI heeft voorts verzocht de uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De GI handhaaft haar verzoek tot verlenging van de uithuisplaatsing. [naam kind] verblijft in een ervaren pleeggezin waar zij voorlopig nog kan blijven. [naam kind] ontwikkelt zich daar goed. De GI is, gezien ook de resultaten van het KSCD-rapport, op zoek naar een perspectief biedend pleeggezin voor [naam kind] . De moeder heeft de vorige zitting te kennen gegeven dat zij graag goed contact wil met het pleegezin waar [naam kind] zal worden geplaatst en dat zij zo goed mogelijk geïnformeerd wil blijven. Echter is de moeder in de afgelopen periode de bezoekafspraken niet nagekomen. Er is een DNA-onderzoek gedaan naar de biologische vader van [naam kind] . De GI heeft van het IJsselland ziekenhuis vernomen dat de resultaten van de DNA-onderzoek binnen zijn. De moeder is daarover per mail bericht, maar zij heeft de uitslag van het DNA-onderzoek nog niet opgehaald.

Het standpunt van belanghebbende

Namens en door de moeder is opgemerkt dat de moeder geen verweer voert tegen de verlenging van de uithuisplaatsing. Het standpunt van moeder daaromtrent is onveranderd gebleven. In de afgelopen periode is de moeder de bezoeken niet nagekomen vanwege (verplichte) afspraken met de gemeente. De moeder zit momenteel in een traject bij de gemeente, zij moet naar school en zij moet werken. De moeder kan daardoor de bezoek-afspraken [naam kind] niet nakomen. De moeder heeft dit niet met de GI besproken. De moeder wist niet dat het DNA-onderzoek al klaar was.

Het standpunt van de pleegmoeder

De pleegmoeder merkt op dat het goed gaat met [naam kind] . [naam kind] kan in het pleeggezin blijven wonen totdat er een perspectief biedend pleeggezin voor haar is gevonden.

De beoordeling

T.a.v. C/10/589129 / JE RK 20-20
Nu de GI ter zitting het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling heeft ingetrokken, kunnen de gronden daarvan niet meer worden onderzocht. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.
T.a.v. C/10/584786 / JE RK 19-3270
De kinderrechter acht op grond van de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk in het belang van haar verzorging en opvoeding. Met name de conclusies van het KSCD-rapport van 30 september 2019 zijn in deze relevant. Het (niet weersproken) verzoek zal daarom worden toegewezen.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg tot 10 augustus 2020;
wijst het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling af, voor zover daarop niet eerder is beslist,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2020 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Borges Dias als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 21 februari 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.