In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 februari 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en het verlenen van een machtiging gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [naam kind], geboren in 2004 in Griekenland. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, aanwezig waren. De vader was opgeroepen maar is niet verschenen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] sinds 28 februari 2019 onder toezicht staat en dat er een machtiging gesloten jeugdhulp is verleend tot dezelfde datum. De gecertificeerde instelling heeft verzocht om de ondertoezichtstelling te verlengen voor een jaar en om een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor zes maanden, omdat [naam kind] goed functioneert op de huidige locatie, Harreveld, en is aangemeld voor een plek bij Hand-in-Hand in Alphen aan den Rijn. Dit traject is bedoeld om [naam kind] voor te bereiden op een thuisplaatsing.
De kinderrechter heeft in zijn beoordeling aangegeven dat de machtiging gesloten jeugdhulp noodzakelijk is vanwege de ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen van [naam kind]. De kinderrechter is van oordeel dat de voorgestelde stappen in het belang van [naam kind] zijn en dat een directe overgang naar huis te riskant zou zijn. Daarom heeft de kinderrechter de ondertoezichtstelling verlengd tot 28 februari 2021 en de machtiging gesloten jeugdhulp verleend van 28 februari 2020 tot 28 augustus 2020. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de schriftelijke uitwerking vastgesteld op 4 maart 2020.