ECLI:NL:RBROT:2020:1894

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 februari 2020
Publicatiedatum
4 maart 2020
Zaaknummer
C/10/589113 / JE RK 20-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 februari 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en het verlenen van een machtiging gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [naam kind], geboren in 2004 in Griekenland. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, aanwezig waren. De vader was opgeroepen maar is niet verschenen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] sinds 28 februari 2019 onder toezicht staat en dat er een machtiging gesloten jeugdhulp is verleend tot dezelfde datum. De gecertificeerde instelling heeft verzocht om de ondertoezichtstelling te verlengen voor een jaar en om een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor zes maanden, omdat [naam kind] goed functioneert op de huidige locatie, Harreveld, en is aangemeld voor een plek bij Hand-in-Hand in Alphen aan den Rijn. Dit traject is bedoeld om [naam kind] voor te bereiden op een thuisplaatsing.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling aangegeven dat de machtiging gesloten jeugdhulp noodzakelijk is vanwege de ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen van [naam kind]. De kinderrechter is van oordeel dat de voorgestelde stappen in het belang van [naam kind] zijn en dat een directe overgang naar huis te riskant zou zijn. Daarom heeft de kinderrechter de ondertoezichtstelling verlengd tot 28 februari 2021 en de machtiging gesloten jeugdhulp verleend van 28 februari 2020 tot 28 augustus 2020. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de schriftelijke uitwerking vastgesteld op 4 maart 2020.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/589113 / JE RK 20-17
datum uitspraak: 13 februari 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2004 te [geboorteplaats kind] (Griekenland), hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 2 januari 2020, ingekomen bij de griffie op 2 januari 2020,
- de verklaring van 2 januari 2020 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder,
- de instemmende verklaring van 10 februari 2020 van de gekwalificeerde gedrags-wetenschapper.
Op 13 februari 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
- [naam kind] , die tevens voorafgaand aan de zitting apart is gehoord, bijgestaan door
mr. N. Aydogan-Kütük
- de moeder,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam vertegenwoordigster] .
Opgeroepen en niet verschenen is: de vader.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] verblijft bij Harreveld.
Bij beschikking van 28 februari 2019 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 28 februari 2020.
Bij beschikking van 6 maart 2019 is een machtiging gesloten jeugdhulp verleend tot 28 februari 2020.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van een jaar. Daarnaast heeft de GI een machtiging verzocht om [naam kind] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Het gaat goed met [naam kind] op Harreveld. Daarom is [naam kind] aangemeld voor een plek bij Hand-in-Hand te Alphen aan den Rijn. Deze groep is bedoeld om te oefenen met meer vrijheden om zo een thuisplaatsing soepeler te laten verlopen. Het is nog niet duidelijk wanner [naam kind] terecht kan bij Hand-in-Hand. Daarom is een machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van zes maanden verzocht. Als het traject bij Hand-in-Hand goed verloopt, is het streven dat [naam kind] in de zomervakantie thuisgeplaatst kan worden, waarna hij in september kan instromen op school. Op korte termijn zal worden gekeken of er een school voor [naam kind] beschikbaar is in september.

De standpunten

Door en namens [naam kind] is verklaard dat het goed met hem gaat en dat hij zijn best doet op Harreveld. [naam kind] gaat het liefst direct naar huis, maar ziet ook in dat hij bij Hand-in-Hand nog wel dingen kan leren. Aangezien [naam kind] waarschijnlijk in maart al terecht kan bij Hand-in-Hand wordt verzocht de machtiging gesloten jeugdhulp voor een kortere periode te verlenen.
De moeder is het eens met het verzoek en staat achter het traject bij Hand-in-Hand.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. De kinderrechter is van oordeel dat hiervan sprake is.
[naam kind] heeft de afgelopen periode een positieve ontwikkeling doorgemaakt, waardoor hij klaar is voor een plek bij Hand-in-Hand. Hand-in-Hand betreft een setting met meer vrijheden, maar vanwege de time-out mogelijkheden is daarvoor een machtiging gesloten jeugdhulp vereist. De kinderrechter is, met de gedragswetenschapper, van oordeel dat het in het belang van [naam kind] is dat dit traject gevolgd wordt voordat [naam kind] thuis geplaatst wordt. De directe overgang van een gesloten groep naar huis is te groot. Bij Hand-in-Hand kan [naam kind] oefenen met meer vrijheden en wordt er toegewerkt naar een thuisplaatsing.
Een verlenging van de ondertoezichtstelling is noodzakelijk om de school van [naam kind] te kunnen regelen en om een thuisplaatsing bij de vader te kunnen monitoren. Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengen voor de duur van een jaar.
De kinderrechter zal de machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor de periode van zes maanden, ervan uitgaande dat [naam kind] niet langer dan strikt noodzakelijk bij Hand-in-Hand zal verblijven. Anderzijds moet [naam kind] zich realiseren dat een te snelle thuisplaatsing het risico in zich draagt dat het thuis niet goed gaat. Het is belangrijk dat [naam kind] en zijn ouders tot een goede samenwerking met Hand-in-Hand gaan komen.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 28 februari 2021;
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 28 februari 2020 tot 28 augustus 2020 betreffende [naam kind] ;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2020 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 4 maart 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.