ECLI:NL:RBROT:2020:1912

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 februari 2020
Publicatiedatum
4 maart 2020
Zaaknummer
C/10/588171 / JE RK 19-3798
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 5 februari 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 15 februari 2019 en liep tot 15 februari 2020. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders van [voornaam minderjarige] onvoldoende in staat zijn om op een constructieve manier te communiceren in het belang van hun kind. Dit heeft geleid tot een ernstige bedreiging van de ontwikkeling van [voornaam minderjarige]. De ouders zijn bereid om te werken aan een ouderschapsplan, maar zijn niet in staat om dit zelfstandig te realiseren. De kinderrechter heeft daarom besloten om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van twaalf maanden, tot 15 februari 2021. De kinderrechter benadrukt het belang van de betrokkenheid van de jeugdbeschermer om de situatie te monitoren en de ouders te ondersteunen bij het opstellen van een ouderschapsplan. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M.G.L. van der Linden als griffier. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/588171 / JE RK 19-3798
datum uitspraak: 5 februari 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2014 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van
13 december 2019, ingekomen bij de griffie op 18 december 2019.
Op 5 februari 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .
Opgeroepen en niet verschenen is de vader.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 15 februari 2019 is [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld, met ingang van
15 februari 2019 tot 15 februari 2020.

Het verzoek en het standpunt van de GI

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van één jaar. De GI heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd en toegelicht.

Het standpunt van de belanghebbende

De moeder heeft ter zitting geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. Zij heeft naar voren gebracht dat de communicatie tussen de ouders niet vlekkeloos verloopt. Het is van belang dat [voornaam minderjarige] ook bij de vader veilig is.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. De ouders zijn onvoldoende in staat om op een constructieve wijze te communiceren in het belang van [voornaam minderjarige] . De ouders doen negatieve uitspaken over elkaar in het bijzijn van [voornaam minderjarige] en het opstellen van een ouderschapsplan is tot op heden niet van de grond gekomen. Daarbij verloopt de omgang tussen [voornaam minderjarige] en de vader onvoldoende gestructureerd en komt de moeder, hoewel zij liefdevol is naar haar kinderen en zij in staat is om haar aandacht op een leeftijdsadequate manier over haar kinderen te verdelen, overbelast over. Verder zijn er zorgen over de leefomgeving in de thuissituatie van de moeder.
In de komende periode is het van belang dat de ouders zich blijven inzetten om het ouderschapsplan op te stellen en uit te voeren en dat zij zich inzetten om [voornaam minderjarige] op een veilige en onbelaste manier omgang te laten ervaren met de beide ouders.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot 15 februari 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2020 door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M.G.L. van der Linden als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 19 februari 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.