Op 11 februari 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier had verzocht om verlenging van de op 7 februari 2020 opgelegde crisismaatregel voor de betrokkene, die verblijft in de Parnassia Groep te Capelle aan den IJssel. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek op dezelfde datum gehouden, waarbij de betrokkene en zijn advocaat, mr. S. Lodder, aanwezig waren. De officier van justitie was niet ter zitting verschenen.
De rechtbank heeft de criteria voor de crisismachtiging beoordeeld op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting bleek dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, maar de rechtbank was niet overtuigd dat dit nadeel voortkwam uit een psychische stoornis. De betrokkene vertoonde mogelijk delirante symptomen, maar de rechtbank concludeerde dat de zorgbehoefte niet noodzakelijkerwijs voortvloeide uit een psychische aandoening. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen.
De beschikking is mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en is op 17 februari 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.