ECLI:NL:RBROT:2020:2028

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 februari 2020
Publicatiedatum
9 maart 2020
Zaaknummer
C/10/591138 / FA RK 20-812
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voortzetting van crisismaatregel op basis van Wvggz

Op 11 februari 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier had verzocht om verlenging van de op 7 februari 2020 opgelegde crisismaatregel voor de betrokkene, die verblijft in de Parnassia Groep te Capelle aan den IJssel. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek op dezelfde datum gehouden, waarbij de betrokkene en zijn advocaat, mr. S. Lodder, aanwezig waren. De officier van justitie was niet ter zitting verschenen.

De rechtbank heeft de criteria voor de crisismachtiging beoordeeld op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting bleek dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, maar de rechtbank was niet overtuigd dat dit nadeel voortkwam uit een psychische stoornis. De betrokkene vertoonde mogelijk delirante symptomen, maar de rechtbank concludeerde dat de zorgbehoefte niet noodzakelijkerwijs voortvloeide uit een psychische aandoening. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en is op 17 februari 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/591138 / FA RK 20-812
Betrokkenenummer: [nummer]
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 11 februari 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Parnassia Groep, locatie Poortmolen te Capelle aan den IJssel,
advocaat mr. S. Lodder te Capelle aan den IJssel.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 10 februari 2020, heeft de officier verzocht om verlenging van de op 7 februari 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 7 februari 2020;
  • de medische verklaring opgesteld door J.J.F. Bertens, psychiater, van 7 februari 2020;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens en de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 11 februari 2020.
Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
  • [naam] , verpleegkundig specialist, verbonden aan Parnassia Groep, locatie Poortmolen.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een persoon een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze persoon op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel. Betrokkene is mogelijk delirant, waarschijnlijk als gevolg van een urineweginfectie. Daarnaast is er sprake van somatisch lijden. Betrokkene is rolstoelafhankelijk en mag niet lopen omdat er een prothese uit zijn heup is verwijderd. In zijn toestand probeert hij steeds uit zijn rolstoel op te staan. Dit kan schade aan de heup geven.
2.1.3.
Hoewel het duidelijk is dat betrokkene zorg nodig heeft, is de rechtbank er niet van overtuigd dat het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag voortvloeiend uit een psychische stoornis, te weten een delier. Het verzoek zal daarom worden afgewezen. Ten overvloede wijst de rechtbank op de mogelijkheden die de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wgbo) biedt om verplichte zorg te bieden.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 11 februari 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van H.J. de Wit, griffier, en op 17 februari 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.