ECLI:NL:RBROT:2020:2164
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wegens onvoldoende goede trouw en psychosociale problemen
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 maart 2020 een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen. De verzoeker, die op 16 januari 2020 een verzoekschrift indiende, ontving inkomsten uit een ziektewetuitkering en had een schuldenlast van € 110.194,29. De rechtbank oordeelde dat de verzoeker niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat hij te goeder trouw was ten aanzien van het ontstaan van zijn schulden. De verzoeker had eerder een verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling ingediend, dat was afgewezen. De rechtbank constateerde dat de verzoeker een aanzienlijke schuld had bij het CJIB, die voortkwam uit een ontnemingsmaatregel wegens drugssmokkel. Dit werd als niet te goeder trouw beschouwd, wat leidde tot de afwijzing van het verzoek.
De rechtbank benadrukte dat voor toelating tot de schuldsaneringsregeling vereist is dat de verzoeker zijn verplichtingen naar behoren zal nakomen en dat hij zich zal inspannen om zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven. De verzoeker had geen overtuigende bewijsstukken overgelegd die aantoonden dat zijn psychosociale problemen beheersbaar waren. De rechtbank merkte op dat de verzoeker recentelijk was doorverwezen naar een psycholoog, maar dat het behandeltraject nog niet was gestart. Hierdoor bestond er gegronde vrees dat de verzoeker zijn verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling niet zou kunnen nakomen.
De rechtbank concludeerde dat de verzoeker onvoldoende had aangetoond dat hij in staat was om zijn schulden te saneren en dat er geen feiten of omstandigheden waren die de toelating tot de schuldsaneringsregeling rechtvaardigden. De verzoeker werd aangeraden om, zodra hij met een verklaring van zijn behandelaar kon aantonen dat zijn psychosociale problemen onder controle waren, een nieuw verzoek in te dienen. De rechtbank wees het verzoek af, met de mogelijkheid voor de verzoeker om in de toekomst opnieuw een verzoek in te dienen als zijn situatie verbeterde.