ECLI:NL:RBROT:2020:2199

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 februari 2020
Publicatiedatum
12 maart 2020
Zaaknummer
C/10/591724 / JE RK 20-487
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 5 februari 2020 een beschikking gegeven inzake de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 15 februari 2019 en liep tot 15 februari 2020. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling voor een periode van één jaar, omdat er zorgen waren over de ontwikkeling van de kinderen, onder andere door de vervuilde leefomgeving en het drugsgebruik van de vader.

Tijdens de zitting zijn zowel de moeder als de vader gehoord. De moeder heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI en heeft aangegeven dat de situatie is verbeterd. De vader heeft ook geen verweer gevoerd, maar heeft aangegeven dat de ouders nog hulpverlening nodig hebben. De kinderrechter heeft vastgesteld dat, ondanks de positieve ontwikkelingen, de ouders onvoldoende in staat zijn om de ontwikkelingsbedreiging zelfstandig af te wenden. Daarom is besloten om de ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van twaalf maanden, met als doel de situatie van de kinderen te monitoren en de noodzakelijke hulpverlening in te zetten.

De kinderrechter heeft benadrukt dat het van belang is dat de ouders een stabiel opvoedklimaat creëren en dat er een intelligentieonderzoek bij de moeder wordt afgenomen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 19 februari 2020. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/591724 / JE RK 20-487
datum uitspraak: 5 februari 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende
[naam minderjarige 1],
geboren op [geboortedatum minderjarige 1] 2017 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 1] ,
[naam minderjarige 2],
geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2018 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] . De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,
[naam vader],
hierna te noemen de vader, zonder bekende woon- of verblijfplaats binnen en buiten Nederland.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 13 december 2019, ingekomen bij de griffie op 18 december 2019.
Op 5 februari 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
  • de moeder,
  • de vader,
  • een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] wordt uitgeoefend door de ouders. Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wonen bij de ouders.
Bij beschikking van 15 februari 2019 zijn [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] onder toezicht gesteld, met ingang van 15 februari 2019 tot 15 februari 2020.

Het verzoek en het standpunt van de GI

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] te verlengen voor de duur van één jaar. De GI heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd en toegelicht.

Het standpunt van belanghebbenden

De moeder heeft ter zitting geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. Zij heeft naar voren gebracht dat de situatie is verbeterd. De moeder staat achter het afnemen van een intelligentieonderzoek bij de moeder.
De vader heeft ter zitting geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. Hij heeft medegedeeld dat het de goede kant op gaat, maar dat de ouders nog wel hulpverlening kunnen gebruiken. De ouders zetten zich hiervoor volledig in.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. Er zijn zorgen (geweest) over de vervuilde leefomgeving van de kinderen en over het drugsgebruik van de vader. In de afgelopen periode is er sprake geweest van (prille) positieve ontwikkelingen. De moeder is in staat duidelijke regels te stellen en te handhaven. Daarnaast is de moeder in staat om de kinderen op een leeftijdsadequate manier aandacht te geven. Ondanks dat de moeder erg betrokken is bij de kinderen, komt zij overbelast over. Daarnaast zijn de ouders onvoldoende in staat om deze (prille) positieve ontwikkelingen voort te zetten zonder de inzet van hulpverlening.
De ouders zijn bereid, maar onvoldoende in staat om de ontwikkelingsbedreiging onder eigen verantwoordelijkheid te doen afwenden. De kinderrechter acht de voortzetting van de betrokkenheid van een jeugdbeschermer van belang om de situatie te monitoren, om de noodzakelijk geachte hulpverlening in te zetten en om de belangen van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] te behartigen. De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling dan ook verlengen voor de duur van één jaar.
In de komende periode is het van belang dat de ouders een stabiel opvoedklimaat voor de kinderen creëren en dit weten de behouden door de (prille) positieve ontwikkelingen te laten beklijven. Verder is het van belang dat het intelligentieonderzoek bij de moeder wordt afgenomen, zodat kan worden bezien welke verdere hulpverlening passend is. Daarnaast is het van belang dat er zicht komt op de opvoedersrol van de vader en dat wordt bezien hoe het netwerk op een ondersteunende manier kan worden betrokken bij de situatie.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verlengen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] tot 15 februari 2021; verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2020 door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M.G.L. van der Linden als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 19 februari 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof Den Haag.