Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- partiële vrijspraak van het onder 1 primair, eerste gedachtestreepje, ten laste gelegde geldbedrag van € 19.193,00 en het onder 1 primair, tweede gedachtestreepje, ten laste gelegde geldbedrag voor een gedeelte van € 6.500,00;
- bewezenverklaring van het overige onder 1 primair ten laste gelegde (witwassen van een geldbedrag van € 8.080,00), het onder 1 subsidiair ten laste gelegde (eenvoudig witwassen van een geldbedrag van € 6.500,00) en het onder 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 200 uren, te vervangen door 100 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest;
- verbeurdverklaring van de in beslag genomen voorwerpen met nummer 1 (ten aanzien van doc 003 tot en met 032a) tot en met 11, zoals vermeld op de beslaglijst van 12 februari 2020, en teruggave aan de verdachte van nummer 1 (ten aanzien van doc 001, 002 en 033 tot en met 041.
4.Waardering van het bewijs
Ten aanzien van feit 1
De verdachte was in het bezit van een aanzienlijk contant geldbedrag van € 14.580,00. Hij bewaarde dat geldbedrag op een ongewone plek, namelijk in zijn jas en broekzak, en hij droeg die kleding - met het geld erin - op straat. Dit brengt een aanzienlijk veiligheidsrisico met zich. Voorts staat de hoogte van het geldbedrag niet in verhouding tot de legale inkomsten van de verdachte. Hij ontving ten tijde van het aantreffen van het geld namelijk al meer dan tien jaar slechts een bijstandsuitkering, waarvan hij tevens zijn echtgenote onderhield. Daarbij komt dat de verdachte in de jaren voor het aantreffen van de € 14.580,00 ook een uitgavenpatroon had, dat niet kan worden verklaard door zijn legale inkomsten (de bijstandsuitkering). Hij heeft zijn echtgenote voor veel geld uit Pakistan naar Nederland laten komen, hij heeft duizenden euro’s overgemaakt naar verschillende personen in Pakistan, een grote gift aan een moskee gedaan en nieuwe, dure spullen voor zijn woning aangeschaft. Bovendien had de politie slechts een jaar voor het aantreffen van de € 14.580,00 ook al een contant geldbedrag van meer dan € 10.000,00 bij de verdachte aangetroffen en in beslag genomen.
€ 3.000,- en een bedrag van € 4.000,- dat zij uit Pakistan had meegenomen, wordt eveneens op voorhand hoogst onwaarschijnlijk geacht. De bedragen zouden twee jaren, respectievelijk één jaar eerder door de verdachte zijn ontvangen en in die tijd heeft zijn schoonzus met haar drie kinderen bij hem ingewoond. Zij had geen andere legale inkomsten. Niet aannemelijk is dan ook dat er naast de kosten voor het levensonderhoud van haar gezin, nog veel geld van die bedragen is overgebleven.
5.Strafbaarheid feiten
1.
witwassen;
2.
opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 2:60, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht, meermalen gepleegd.
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
€ 14.580,00. Witwassen tast de integriteit van het financieel en economisch verkeer aan en ondermijnt de legale economie. Door het witwassen van crimineel vermogen wordt de onderliggende criminaliteit gefaciliteerd.
8.In beslag genomen voorwerpen
12 februari 2020). Gebleken is dat dit geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig is, terwijl dit een voorwerp betreft met betrekking tot welke het bij dit vonnis onder 1 primair bewezen verklaarde feit - witwassen - is begaan. De voorwerpen genoemd onder de nrs. 2 tot en met 11 (het geldbedrag van € 14.580,00) zullen dan ook worden verbeurd verklaard.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
200 (tweehonderd) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
114 (honderdveertien) urente verrichten taakstraf resteert;
57 dagen;
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten 1 primair en 2 de voorwerpen met nummer 1 (doc 003 tot en met 032a) tot en met 11;