ECLI:NL:RBROT:2020:2297

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 maart 2020
Publicatiedatum
17 maart 2020
Zaaknummer
C/10/590222 / JE RK 20-223
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in een complexe opvoedsituatie

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 6 maart 2020 uitspraak gedaan in een verzoekschrift tot verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [naam kind], geboren in 2007. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 15 maart 2019 en liep tot 15 maart 2020. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, de vader, en een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West Zuid-Holland (GI) aanwezig waren. De stiefvader was opgeroepen maar is niet verschenen.

De moeder heeft tijdens de zitting aangegeven dat zij eerder systeemtherapie wilde starten, maar dat de vader hier niet mee instemde. Hierdoor is er geen hulpverlening op gang gekomen. De vader uitte zijn onvrede over de wisselende jeugdbeschermers en gaf aan dat de situatie sinds de ondertoezichtstelling nagenoeg ongewijzigd is gebleven, hoewel hij inmiddels regelmatig contact heeft met [naam kind].

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd door de complexe opvoedsituatie en de gebrekkige communicatie tussen de ouders. Er is geen hulpverlening ingezet, wat mede te wijten is aan de wisselende jeugdbeschermers. De kinderrechter heeft daarom besloten de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van zes maanden, tot 15 september 2020, en heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 17 maart 2020. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/590222 / JE RK 20-223
datum uitspraak: 6 maart 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west Zuid-Holland, hierna te noemen de GI, gevestigd te Dordrecht,

betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind ] 2007 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] ,

[naam stiefvader] ,

hierna te noemen de stiefvader, wonende te [woonplaats stiefvader] .

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 22 januari 2020, ingekomen bij de griffie op 27 januari 2020;
- de brief met bijlagen van de moeder, ingekomen bij de griffie op 28 februari 2020.
Op 6 maart 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de minderjarige [naam kind] , die apart is gehoord,
- de moeder,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam vertegenwoordigster] en [naam vertegenwoordigter] .
Opgeroepen en niet verschenen is: de stiefvader.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 15 maart 2019 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 15 maart 2020.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van zes maanden.

Het standpunt van de GI

De GI heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. Het is van belang dat er een vaste jeugdbeschermer betrokken is bij het gezin. De GI wil graag dat de communicatie tussen de ouders wordt verbeterd, omdat [naam kind] hier last van heeft. Er is geen sprake van acute veiligheid of risico’s. De GI heeft wel zorgen voor de langere termijn. [naam kind] kan geen onbelast contact onderhouden met beide ouders en de GI ziet daarin een risico voor de ontwikkeling van [naam kind] . Er dient structuur te komen voor [naam kind] in het contact met zijn beide ouders, zodat hij weet waar hij aan toe is.

Het standpunt van de belanghebbenden

De moeder heeft ter zitting naar voren gebracht dat zij eerder heeft aangegeven bij de GI dat zij systeemtherapie wilde starten. De vader stemde hier niet mee in, dus moest er gezocht worden naar een andere vorm van hulp of therapie. Er is tot op heden geen hulp van de grond gekomen. In het verzoekschrift van de GI is opgenomen dat er geen zorgen zijn over de veiligheid en ontwikkeling van [naam kind] . Het ontbreekt aan een plan van aanpak. De moeder vraagt zich af wat de GI wil inzetten in de komende zes maanden.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] nog ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. De zorgen zijn gelegen in de complexe opvoedsituatie waarin hij opgroeit. De ouders zijn niet in staat om met elkaar te communiceren en samen te werken, in het belang van de verzorging en opvoeding van [naam kind] . In de afgelopen periode is er binnen het kader van de ondertoezichtstelling geen hulpverlening ingezet, wat mede het gevolg is geweest van de wisselende jeugdbeschermers. De kinderrechter acht het daarom noodzakelijk dat de GI in de komende maanden voortvarend te werk gaat. Bezien moet worden of de inzet van systeemtherapie tot de mogelijkheden behoort of dat een andere vorm van hulpverlening noodzakelijk is. Voorts is het van belang dat [naam kind] meer duidelijkheid en structuur gaat ervaren in de omgang met de vader.

De beslissingDe kinderrechter:

verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 15 september 2020;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 maart 2020 door mr. A.J. van Dijk, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Spaans als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 17 maart 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.