ECLI:NL:RBROT:2020:2300

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 maart 2020
Publicatiedatum
17 maart 2020
Zaaknummer
C/10/589517 / JE RK 20-85
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige met ernstige ontwikkelingsbedreiging

In deze zaak heeft de kinderrechter op 6 maart 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [naam kind], geboren in 2005. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 24 maart 2020, maar de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering (GI) heeft verzocht om een verdere verlenging van zes maanden. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder, de stiefvader en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig waren. De minderjarige is in de gelegenheid gesteld zijn mening kenbaar te maken.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er nog steeds sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging voor [naam kind], die al langere tijd geen onderwijs volgt en daardoor een achterstand in zijn ontwikkeling heeft opgelopen. Positief is dat [naam kind] sinds januari 2020 is gestart op een zorgboerderij, waar een evaluatiemoment op 18 maart 2020 gepland staat. De kinderrechter acht het noodzakelijk dat er ook in de komende periode een jeugdbeschermer betrokken blijft om de ontwikkeling van [naam kind] te coördineren.

Op basis van de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting heeft de kinderrechter geoordeeld dat voldaan is aan het wettelijke criterium van artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De ondertoezichtstelling van [naam kind] is verlengd tot 24 september 2020, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 17 maart 2020. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/589517 / JE RK 20-85
datum uitspraak: 6 maart 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,

betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2005 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] .
De kinderrechter merkt als informant aan:

[naam stiefvader] , hierna te noemen de stiefvader, wonende te [woonplaats stiefvader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 7 januari 2020, ingekomen bij de griffie op 13 januari 2020.
Op 6 maart 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- namens de moeder, mr. R. Shahbazi,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam vertegenwoordigster] .
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- de moeder,
- de stiefvader.
De minderjarige [naam kind] is in de gelegenheid gesteld zijn mening kenbaar te maken.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.

[naam kind] woont bij de moeder en de stiefvader.
Bij beschikking van 9 september 2019 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 24 maart 2020.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van zes maanden.

Het standpunt van de GI

De GI heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. Sinds januari 2020 is [naam kind] gestart op de zorgboerderij en dit verloopt positief. Op 18 maart 2020 staat een evaluatiemoment gepland. Er zal dan gekeken worden of het aantal uren uitgebreid kan worden en of er een vorm van onderwijs mogelijk is. Het is van belang dat [naam kind] een kans krijgt om zich verder te kunnen ontwikkelen.

Het standpunt van de belanghebbende

Namens de moeder is ter zitting geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. Sinds de betrokkenheid van de nieuwe jeugdbeschermer is de dagbesteding voor [naam kind] van de grond gekomen. De moeder en [naam kind] zijn hier blij mee en hopen dat dit ook uitgebreid kan worden. Na een periode van zes maanden zal bekeken moeten worden of de hulp kan worden voortgezet in een vrijwillig kader.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er nog steeds sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging voor [naam kind] . Hij volgt al langere tijd geen onderwijs, waardoor er een achterstand is ontstaan in zijn ontwikkeling. Positief is dat er inmiddels een dagbesteding voor [naam kind] is gevonden bij een zorgboerderij. Het verloop hiervan kan meer inzicht geven in de vraag welke vorm van dagbesteding en begeleiding het best aansluit bij de specifieke behoeften van [naam kind] , gelet op zijn problematiek. Op korte termijn zal er een evaluatiemoment plaatsvinden om te bezien of het aantal uren dagbesteding bij de zorgboerderij kan worden uitgebreid en wat de mogelijkheden zijn voor het volgen van onderwijs. De kinderrechter acht de betrokkenheid van een jeugdbeschermer ook in de komende periode noodzakelijk om hierin een coördinerende rol in vervullen en om zicht te houden op de ontwikkeling van [naam kind] .

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 24 september 2020;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 maart 2020 door mr. A.J. van Dijk, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Spaans als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 17 maart 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.