ECLI:NL:RBROT:2020:2470

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 maart 2020
Publicatiedatum
23 maart 2020
Zaaknummer
C/10/589881 / JE RK 20-154
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van meerdere kinderen in een gezin met relatieproblematiek en huiselijk geweld

In deze zaak heeft de kinderrechter op 3 maart 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van vier kinderen, [naam kind 1], [naam kind 2], [naam kind 3] en [naam kind 4]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 18 maart 2019 en liep tot 18 maart 2020. De William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, als gecertificeerde instelling, heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling voor een periode van één jaar. De ouders van de kinderen hebben aangegeven het eens te zijn met het verzoek, maar zijn niet verschenen op de zitting vanwege oppasproblemen voor de kinderen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van de kinderen, die getuige zijn geweest van relatieproblematiek en huiselijk geweld tussen de ouders. Beide ouders kampen met persoonlijke en financiële problemen, en de kinderen vertonen ontwikkelingsachterstanden en hebben vermoedens van Autisme Spectrum Stoornis (ASS) en andere gezondheidsproblemen. De ouders erkennen de problematiek ten dele, maar zijn ambivalent ten aanzien van de hulpverlening, wat de effectiviteit van de vrijwillige hulpverlening in gevaar brengt.

Op basis van de overgelegde stukken en de ernst van de situatie heeft de kinderrechter geoordeeld dat het noodzakelijk is om de ondertoezichtstelling te verlengen, zodat een onafhankelijke derde, in de persoon van een jeugdbeschermer, kan toezien op de ontwikkeling van de kinderen en de juiste hulpverlening kan worden ingezet. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 18 maart 2021 en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens : C/10/589881 / JE RK 20-154
datum uitspraak: 3 maart 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van
de gecertificeerde instelling
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam kind 1] ,

geboren op [geboortedatum kind 1] 2016 te [geboorteplaats kind 1] , hierna te noemen [naam kind 1] ,
[naam kind 2],
geboren op [geboortedatum kind 2] 2017 te [geboorteplaats kind 2] , hierna te noemen [naam kind 2] ,
[naam kind 3],
geboren op [geboortedatum kind 3] 2018 te [geboorteplaats kind 3] , hierna te noemen [naam kind 3] ,
[naam kind 4],
geboren op [geboortedatum kind 4] 2019 te [geboorteplaats kind 4] , hierna te noemen [naam kind 4] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 16 januari 2020, ingekomen bij de griffie op 20 januari 2020,
- de e-mail/fax van de GI van 25 februari 2020,
- de brief van de ouders, ingekomen bij de griffie op 28 februari 2020.
Op 3 maart 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- de moeder,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de GI.
De ouders hebben bij voormelde brief aangegeven het eens te zijn met het verzoek en niet ter zitting zullen verschijnen, omdat zij geen oppas hebben voor de kinderen.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind 1] , [naam kind 2] , [naam kind 3] en [naam kind 4] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind 1] , [naam kind 2] , [naam kind 3] en [naam kind 4] wonen bij de moeder (en de vader).
Bij beschikking van 18 maart 2019 zijn [naam kind 1] , [naam kind 2] , [naam kind 3] en [naam kind 4] onder toezicht gesteld tot 18 maart 2020.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] , [naam kind 2] , [naam kind 3] en [naam kind 4] te verlengen voor de duur van één jaar.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken blijkt dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van de kinderen. Er is sprake van relatieproblematiek tussen de ouders en huiselijk geweld waar de kinderen getuige van zijn geweest. De ouders kampen beiden met persoonlijke problematiek en hebben financiële problemen en schulden. Daarnaast is bij [naam kind 1] en [naam kind 2] sprake van kindeigenproblematiek, problematiek in de Autisme Spectrum Stoornis(ASS), zij lopen achter in hun ontwikkeling en er is een vermoeden van een stapelingsziekte. Bij [naam kind 3] bestaat het vermoeden van ASS. Bij [naam kind 4] is er een kans op stofwisselingsziekte. De ouders erkennen de problematiek ten dele, maar zijn ambivalent ten aanzien van de hulpverlening waardoor de hulpverlening in het vrijwillig kader onvoldoende van de grond is gekomen.
De kinderrechter acht op basis van de inhoud van de overgelegde stukken het van belang dat een onafhankelijke derde, in de persoon van een jeugdbeschermer, ervoor zorg draagt dat de ontwikkeling van de kinderen wordt gewaarborgd, de kinderen niet belast worden met de problematiek tussen de ouders en de juiste hulpverlening wordt ingezet.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] , [naam kind 2] , [naam kind 3] en [naam kind 4] verlengen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] , [naam kind 2] , [naam kind 3] en [naam kind 4] tot 18 maart 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 maart 2020 door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Borges Dias als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 18 maart 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.