Op 18 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een zorgmachtiging verleend aan een betrokkene, geboren in Rwanda, op verzoek van de officier van justitie. De beslissing is genomen naar aanleiding van een verzoekschrift dat op 26 februari 2020 is ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de betrokkene en zijn advocaat, mr. I. Aardoom-Fuchs, telefonisch gehoord, evenals twee zorgprofessionals van de Parnassia Groep. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan schizofrenie en verslavingsstoornissen, wat leidt tot ernstig nadeel, waaronder risico op lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. De rechter oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden voor vrijwillige zorg zijn. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 18 september 2020, en bepaalde dat de betrokkene onder andere medicatie moet krijgen en toezicht moet hebben.
De rechtbank heeft echter de aanvraag voor opname in een accommodatie afgewezen, omdat er op dat moment geen noodzaak voor was. De rechter benadrukte dat de kans op toekomstige problemen niet voldoende is om nu al toestemming voor opname te geven. De beslissing is op 18 maart 2020 mondeling genomen door rechter B.E. Dijkers en op 26 maart 2020 schriftelijk vastgelegd.