ECLI:NL:RBROT:2020:2617

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 maart 2020
Publicatiedatum
26 maart 2020
Zaaknummer
C/10/592130 / FA RK 20-1237
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 18 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een zorgmachtiging verleend aan een betrokkene, geboren in Rwanda, op verzoek van de officier van justitie. De beslissing is genomen naar aanleiding van een verzoekschrift dat op 26 februari 2020 is ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de betrokkene en zijn advocaat, mr. I. Aardoom-Fuchs, telefonisch gehoord, evenals twee zorgprofessionals van de Parnassia Groep. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan schizofrenie en verslavingsstoornissen, wat leidt tot ernstig nadeel, waaronder risico op lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. De rechter oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden voor vrijwillige zorg zijn. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 18 september 2020, en bepaalde dat de betrokkene onder andere medicatie moet krijgen en toezicht moet hebben.

De rechtbank heeft echter de aanvraag voor opname in een accommodatie afgewezen, omdat er op dat moment geen noodzaak voor was. De rechter benadrukte dat de kans op toekomstige problemen niet voldoende is om nu al toestemming voor opname te geven. De beslissing is op 18 maart 2020 mondeling genomen door rechter B.E. Dijkers en op 26 maart 2020 schriftelijk vastgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/592130 / FA RK 20-1237
Patiëntnummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 18 maart 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] , Rwanda,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. I. Aardoom-Fuchs te Gouda.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier met bijlagen, ingekomen op 26 februari 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 18 maart 2020. Conform de tijdelijke regeling in verband met het coronavirus (
Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona 19 maart 2020, gepubliceerd door het Landelijk Overleg Vakinhoud Familie- en Jeugdrecht en het Landelijk Overleg Vakinhoud Civiel hoven), zijn de volgende personen telefonisch gehoord:
- betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
- [naam 1] , verpleegkundig specialist, en [naam 2] , verpleegkundige, beiden verbonden aan Parnassia Groep.
1.3.
De officier is niet gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Wanneer het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, mits er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er geen minder bezwarende alternatieven zijn, het verlenen van verplichte zorg evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door een psychische stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie en aan middelgerelateerde en verslavingsstoornissen.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, onder meer gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Zonder adequate zorg kan sprake zijn van psychotische ontregeling. Eerder is gebleken dat betrokkene dan niet meer goed kan voorzien in zijn zelfzorg en in het verleden raakte hij daardoor ook dakloos. Daarnaast is sprake geweest van psychotische belevingen waardoor betrokkene zichzelf ernstige fysieke schade wilde toebrengen. Met onder meer medicamenteuze behandeling kan dit nadeel worden voorkomen of kan op tijd worden ingegrepen.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en te herstellen, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De rechtbank legitimeert de volgende verplichte zorg:
 het toedienen van medicatie;
 het uitoefenen van toezicht op betrokkene.
De overige vormen van verplichte zorg die zijn verzocht, zijn naar het oordeel van de rechtbank niet noodzakelijk. Die zorg bestaat onder meer uit het opnemen van betrokkene in een accommodatie en hem tijdens deze opname beperken in zijn bewegingsvrijheid. Uit het zorgplan blijkt dat betrokkene op dit moment niet opgenomen hoeft te worden. Pas als het niet goed gaat met betrokkene vanwege middelengebruik of wanneer hij zijn medicatie niet goed meer inneemt, kan betrokkene psychotische ontregeld raken. De verpleegkundig specialist licht in dit verband toe dat een verslechtering van de psychische toestand bij betrokkene geleidelijk optreedt (over een periode van maanden). Dan kan in de thuissituatie ernstig nadeel dreigen terwijl minder ingrijpende maatregelen dat niet kunnen voorkomen. Daarvan is vooralsnog echter geen sprake. De enkele kans dat het in de toekomst niet goed gaat met betrokkene is onvoldoende grond om reeds nu toestemming te verlenen voor opname. Daarbij wordt nog opgemerkt dat bij vrijheidsbeneming een onafhankelijk psychiater de actuele gezondheidstoestand moet beoordelen. Wanneer nu toestemming wordt gegeven om betrokkene op enig moment in de toekomst op te nemen zonder voorschrift dat een beoordeling plaatsvindt door een psychiater, wordt niet voldaan aan de eisen die het Europees Hof voor de Rechten van de Mens stelt.
De behandelaar zou er bij (dreigende) psychotische ontregeling voor kunnen kiezen om een opname te realiseren via de in de wet geregelde tijdelijke verplichte zorg in noodsituaties. Aansluitend kan dan een wijziging van de zorgmachtiging worden verzocht, die door de rechter moet worden beoordeeld.
2.2.3.
Voor de toegewezen vormen van verplichte zorg zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Zij zijn evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 18 september 2020;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 18 maart 2020 mondeling gegeven door mr. B.E. Dijkers, rechter, in tegenwoordigheid van J.D. Verburg, griffier, en op 26 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.