ECLI:NL:RBROT:2020:2627

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 maart 2020
Publicatiedatum
26 maart 2020
Zaaknummer
C/10/592798 / FA RK 20-1550
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling op verzoek van het CIZ

Op 12 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, geboren op [geboortedatum cliënt] en wonende aan de [adres cliënt] te [woonplaats cliënt]. Het verzoek tot voortzetting is ingediend door het CIZ, naar aanleiding van een last tot inbewaringstelling afgegeven door de burgemeester van Rotterdam op 7 maart 2020. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde datum gehouden, waarbij de cliënt, zijn advocaat mr. L.M. Deiman, en familieleden aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de cliënt, die lijdt aan vasculaire dementie. Dit ernstig nadeel omvat lichamelijk letsel, psychische schade en verwaarlozing, en is verergerd door het gedrag van de cliënt, die verward is en niet in staat om voor zichzelf te zorgen. De rechtbank oordeelt dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om dit nadeel te voorkomen. De machtiging is verleend voor de duur van zes weken, tot en met 23 april 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en schriftelijk uitgewerkt door griffier H.J. de Wit.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/592798 / FA RK 20-1550
Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 12 maart 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang (hierna: Wzd)
op verzoek van:
CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt] te [geboorteplaats cliënt] ,
hierna: cliënt,
wonende aan de [adres cliënt] , [woonplaats cliënt] ,
thans verblijvende in Stichting Laurens, locatie Stadzicht te Rotterdam,
advocaat mr. L.M. Deiman te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 9 maart 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de beschikking van de burgemeester van 7 maart 2020;
  • de verklaring van J. Metselaar, arts, van 7 maart 2020;
  • het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg (Wlz) d.d. 9 maart 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 12 maart 2020.
Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • cliënt met zijn hierboven genoemde advocaat;
  • [naam zoon cliënt] , zoon van cliënt;
  • [naam schoondochter cliënt] , schoondochter van cliënt.
  • [naam 1] , specialist ouderengeneeskunde en [naam 2] , verpleegkundige, beiden verbonden aan Stichting Laurens.

2..Beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 37 Wzd in samenhang gelezen met artikel 38 en artikel 39 Wzd kan de rechter op verzoek van het CIZ met betrekking tot een persoon een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling verlenen, indien de burgermeester ten aanzien van deze persoon op grond van artikel 29 lid 1 en 2 Wzd een last tot inbewaringstelling heeft afgegeven.
2.2.
Op 7 maart 2020 heeft de burgemeester van de gemeente Rotterdam ten behoeve van cliënt in de voorliggende zaak een last tot inbewaringstelling afgegeven.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat er
sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel waardoor een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Het ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van cliënt als gevolg van zijn psychogeriatrische aandoening, te weten vasculaire dementie, ernstig nadeel veroorzaakt.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van cliënt sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade en ernstige verwaarlozing. Alsmede bestaat er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel doordat cliënt als gevolg van zijn hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Bij cliënt is vasculaire dementie vastgesteld. De afgelopen twee weken is het beeld snel verslechterd. In de thuissituatie slaapt cliënt nauwelijks. Hij dwaalt door zijn woning en kan het toilet niet meer vinden. Cliënt kan geen boodschappen doen en niet zelf koken. Voor de opname in de accommodatie heeft cliënt zichzelf opgesloten en in paniek drie ruiten van zijn slaapkamerdeur ingeslagen. Cliënt is compleet afhankelijk van zijn steunsysteem. Zij zijn uitgeput en kunnen de zorg niet meer aan. De specialist ouderengeneeskunde verklaart ter zitting dat cliënt in de accommodatie voortdurend verward is. Hij heeft wanen en hallucinaties. Cliënt raapt dingen op die er niet zijn. Het is moeilijk met cliënt te communiceren. Cliënt dwaalt ook door de accommodatie en probeert via de deur naar buiten te gaan. De zoon van cliënt geeft aan dat cliënt op de wachtlijst staat bij Haven du Pont in Rozenburg. Er zal gekeken moeten worden of cliënt daar terecht kan. De zoon en schoondochter zijn boos op het CIZ, omdat verzoeken om opname keer op keer zijn afgewezen.
2.5.
Om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is
voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk. Dit middel is ook geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden en er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.6.
Cliënt verzet zich tegen een voortzetting van zijn verblijf in de accommodatie. Cliënt heeft meerdere malen aangegeven liever thuis te willen verblijven. Ook heeft hij bij de voordeur van de afdeling gestaan om weg te gaan.
2.7.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een voortzetting van de inbewaringstelling. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes weken. Mocht er tussentijds plaats zijn in Haven du Pont in Rozenburg, dan wil de arts bezien of overplaatsen van cliënt mogelijk is.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 23 april 2020.
Deze beschikking is op 12 maart 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van H.J. de Wit, griffier, en op 12 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.