Op 12 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, geboren op [geboortedatum cliënt] en wonende aan de [adres cliënt] te [woonplaats cliënt]. Het verzoek tot voortzetting is ingediend door het CIZ, naar aanleiding van een last tot inbewaringstelling afgegeven door de burgemeester van Rotterdam op 7 maart 2020. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde datum gehouden, waarbij de cliënt, zijn advocaat mr. L.M. Deiman, en familieleden aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de cliënt, die lijdt aan vasculaire dementie. Dit ernstig nadeel omvat lichamelijk letsel, psychische schade en verwaarlozing, en is verergerd door het gedrag van de cliënt, die verward is en niet in staat om voor zichzelf te zorgen. De rechtbank oordeelt dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om dit nadeel te voorkomen. De machtiging is verleend voor de duur van zes weken, tot en met 23 april 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en schriftelijk uitgewerkt door griffier H.J. de Wit.