In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 maart 2020 een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 26 maart 2019 en liep tot 26 maart 2020. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 4 februari 2020 een verzoek ingediend tot verlenging van deze ondertoezichtstelling voor de duur van één jaar. Dit verzoek is behandeld tijdens een zitting met gesloten deuren, waarbij de moeder, de vader en vertegenwoordigers van de GI aanwezig waren.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd door de verstoorde communicatie en het wantrouwen tussen de ouders. Desondanks is er recent een positieve ontwikkeling zichtbaar, waarbij de omgang tussen [naam kind] en de vader is opgestart en [naam kind] zich steeds meer op haar gemak voelt bij de vader. De ouders hebben aangegeven dat zij geen zorgen meer hebben over [naam kind] en dat zij bereid zijn om deel te nemen aan het hulpverleningstraject Kinderen uit de Knel (KUK), dat in mei 2020 zal starten.
De kinderrechter heeft geoordeeld dat de inzet van een jeugdbeschermer noodzakelijk blijft om de hulpverlening te monitoren en de ontwikkeling van [naam kind] te volgen. Gezien de omstandigheden en de positieve ontwikkelingen heeft de kinderrechter besloten de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen tot 26 maart 2021. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden binnen de gestelde termijnen.