ECLI:NL:RBROT:2020:2637

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 maart 2020
Publicatiedatum
26 maart 2020
Zaaknummer
C/10/590853 / JE RK 20-342
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 maart 2020 een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 26 maart 2019 en liep tot 26 maart 2020. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 4 februari 2020 een verzoek ingediend tot verlenging van deze ondertoezichtstelling voor de duur van één jaar. Dit verzoek is behandeld tijdens een zitting met gesloten deuren, waarbij de moeder, de vader en vertegenwoordigers van de GI aanwezig waren.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd door de verstoorde communicatie en het wantrouwen tussen de ouders. Desondanks is er recent een positieve ontwikkeling zichtbaar, waarbij de omgang tussen [naam kind] en de vader is opgestart en [naam kind] zich steeds meer op haar gemak voelt bij de vader. De ouders hebben aangegeven dat zij geen zorgen meer hebben over [naam kind] en dat zij bereid zijn om deel te nemen aan het hulpverleningstraject Kinderen uit de Knel (KUK), dat in mei 2020 zal starten.

De kinderrechter heeft geoordeeld dat de inzet van een jeugdbeschermer noodzakelijk blijft om de hulpverlening te monitoren en de ontwikkeling van [naam kind] te volgen. Gezien de omstandigheden en de positieve ontwikkelingen heeft de kinderrechter besloten de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen tot 26 maart 2021. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden binnen de gestelde termijnen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/590853 / JE RK 20-342
datum uitspraak: 12 maart 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2012 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 4 februari 2020, ingekomen bij de griffie op 5 februari 2020.

Op 12 maart 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- de vader,
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster 1] en mw. [naam vertegenwoordigster 2] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 26 maart 2019 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 26 maart 2020.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van één jaar.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De omgang tussen de vader en [naam kind] is opgestart. [naam kind] gaat om het weekend bij de vader logeren. Zij lijkt zich daar steeds meer op haar gemak te voelen. Ook de school heeft geen zorgen meer over [naam kind] . In mei 2020 zal het hulpverleningstraject Kinderen uit de Knel (KUK) starten. De komende periode wil de GI de omgang tussen de vader en [naam kind] en de hulpverlening monitoren.

De standpunten

De moeder is het eens met het verzoek. In het begin was [naam kind] , nadat zij een weekend bij de vader had verbleven, in zichzelf gekeerd, maar nu komt zij vrolijk thuis. De moeder heeft geen zorgen over [naam kind] . Het is goed voor [naam kind] om aan KUK deel te nemen, zodat zij met andere kinderen met gescheiden ouders hierover kan praten.
De vader is het eens met het verzoek. [naam kind] voelt zich steeds meer thuis bij de vader. De vader maakt zich geen zorgen meer over [naam kind] . De ouders communiceren op een zakelijke manier met elkaar. Het is goed dat KUK gaat starten.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Bij de ouders is sprake van een verstoorde communicatie en wantrouwen naar elkaar. [naam kind] is deelgenoot gemaakt van de problematiek van de ouders en kon geen onbelast contact hebben met beide ouders.
Sinds kort is sprake van een prille positieve ontwikkeling. In januari 2020 is de contactregeling tussen [naam kind] en de vader uitgebreid. [naam kind] gaat om het weekend bij de vader logeren. Zij voelt zich steeds meer op haar gemak bij de vader. Ook zijn de ouders momenteel in staat om op een zakelijke manier in het belang van [naam kind] te communiceren. De kinderrechter acht het positief dat de ouders hun blik op de toekomst hebben gericht en het belang van [naam kind] voorop kunnen stellen. In mei 2020 zal KUK starten om de communicatie tussen de ouders te verbeteren en hun rol als gescheiden ouders vorm te geven.
De kinderrechter is van oordeel dat de inzet van een jeugdbeschermer nog noodzakelijk is om de genoemde hulpverlening te monitoren en de ontwikkeling van [naam kind] te blijven volgen.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [naam kind] daarom verlengen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 26 maart 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2020 door mr. F. Aukema-Hartog, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 24 maart 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.