ECLI:NL:RBROT:2020:2646

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 februari 2020
Publicatiedatum
27 maart 2020
Zaaknummer
10/993052-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Valsheid in geschrift en onterecht ontvangen kinderopvangtoeslag

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 5 februari 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van valsheid in geschrift. De verdachte had ten onrechte kinderopvangtoeslag ontvangen van de Belastingdienst door meerdere digitale aanvraagformulieren valselijk op te maken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 27 juli 2013, in strijd met de waarheid, had vermeld dat zijn kinderen tegen betaling kinderopvang hadden genoten, terwijl dit in werkelijkheid niet het geval was. De officier van justitie had vrijspraak geëist voor een deel van de tenlastelegging, maar de rechtbank heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan het eerste onderdeel van de tenlastelegging.

De rechtbank heeft de ernst van het feit in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die samen met zijn vrouw de zorg draagt voor acht kinderen en werkt als kraanmachinist. Ondanks de omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat de verdachte doelbewust misbruik heeft gemaakt van de kinderopvangtoeslag, wat schadelijk is voor het vertrouwen in de regeling. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van twee jaar, waarbij de rechtbank rekening heeft gehouden met de spijt van de verdachte en het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld.

De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht, en de rechtbank heeft de verdachte ook gewaarschuwd dat hij zich tijdens de proeftijd niet aan een strafbaar feit mag schuldig maken. De rechtbank heeft de zaak afgesloten met de beslissing dat de verdachte niet opnieuw in de fout mag gaan, en dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders beslist.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/993052-18
Datum uitspraak: 5 februari 2020
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. D.T. Stoof, advocaat te Breda.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 22 januari 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.M. Dingley heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 2 tenlastegelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 2
tenlastegelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 tenlastegelegde is door de verdachte bekend. Gelet op deze bekennende verklaring en gelet op de inhoud van overige wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden, verklaart de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij
op 27 juli 2013 te Nederland, meerdere digitale aanvraag/wijzigingsformulieren kinderopvangtoeslag valselijk heeft opgemaakt te weten,
met betrekking tot het kind [naam kind 1] ,
een digitaal aanvraag/wijzigingsformulier kinderopvangtoeslag voor het kind [naam kind 1] , opgemaakt op 27 juli 2013 op naam van de ouder [naam verdachte] en met betrekking tot het kind [naam kind 2] ,
een digitaal aanvraag/wijzigingsformulier kinderopvangtoeslag voor het kind [naam kind 2] , opgemaakt op 27 juli 2013 op naam van de ouder [naam verdachte] ,
zijnde geschriften die bestemd zijn om tot bewijs van enig feit te dienen,
telkens met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken,
hebbende hij, verdachte, op deze formulieren (telkens) in strijd met de waarheid vermeld dat:
- zakelijk weergegeven -
de genoemde kinderen tegen betaling kinderopvang hadden genoten in de periode en opvanginstelling zoals benoemd in voornoemde formulieren, terwijl die opvang in werkelijkheid niet heeft plaatsgevonden .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
1.
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft doelbewust en ten onrechte kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) aangevraagd bij de Belastingdienst voor twee van zijn kinderen, terwijl zij in de periode waar deze aanvragen op zagen, geen kinderopvang genoten. Daardoor heeft hij van de Belastingdienst ten onrechte aanzienlijke bedragen aan gemeenschapsgeld ontvangen, welk geld hij heeft uitgegeven aan andere zaken dan waarvoor de KOT is bedoeld.
Dit is een kwalijke zaak omdat hierdoor misbruik wordt gemaakt van een regeling die door de overheid in het leven is geroepen om ouders met kinderen in de gelegenheid te stellen te (blijven) werken. Door het handelen van de verdachte wordt het sociale vangnet van KOT ondermijnd.
Ook is schade toegebracht aan het vertrouwen dat de Belastingdienst moet kunnen stellen in de KOT-aanvragen die worden ingediend. De verdachte heeft zich kennelijk alleen laten leiden door zijn eigen financiële gewin.
De rechtbank heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 16 december 2019. Daaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij samen met zijn vrouw de zorg draagt voor acht kinderen. Hij werkt 40 uur per week als kraanmachinist op basis van een tijdelijk contract en probeert op die manier de schulden af te betalen. De toeslagen waar het gezin aanspraak op maakt – nu en in de toekomst – komen niet tot uitbetaling, maar worden verrekend met de ten onrechte ontvangen bedragen. De rechtbank heeft acht geslagen op deze persoonlijke omstandigheden.
De rechtbank komt gelet op het voorgaande tot de volgende conclusies.
De aard en de ernst van het feit rechtvaardigen een forse straf. Daarbij heeft de rechtbank ook acht geslagen op de straffen die doorgaans in vergelijkbare gevallen worden opgelegd. De rechtbank heeft echter in het voordeel van de verdachte meegewogen dat de verdachte spijt heeft betuigd, openheid van zaken heeft gegeven en dat de rechtbank het ten laste gelegde slechts bewezen acht met betrekking tot twee aanvragen die de verdachte op dezelfde datum voor twee van zijn kinderen heeft ingediend.
Gelet op het hetgeen hiervoor is overwogen, zal de rechtbank, overeenkomstig de strafeis van de officier van justitie, een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden opleggen. De rechtbank acht die straf in dit geval passend en geboden. Deze voorwaardelijke straf dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde feit zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van twee (2) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.J. van den Berg, voorzitter,
en mrs. C.E. Bos en S.E.C. Debets, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.P. Eekhout, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 februari 2020.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij
op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2010 tot en met 21 maart 2014, te Rozenburg en/of te Capelle aan den IJssel en/of te Hoogvliet en/of te Rotterdam en/of elders te Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of andere(n), althans alleen, meerdere (digita(a)le) aanvraag/wijzigingsformulier(en) kinderopvangtoeslag en/of (een) antwoordformulier(en) kinderopvangtoeslag en/of een bezwaarformulier kinderopvangtoeslag, valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of heeft doen/laten opmaken, dan wel heeft/hebben vervalst en/of heeft doen/laten vervalsen, te weten,
met betrekking tot het kind [naam kind 3] ,
a. een (digitaal) aanvraag/wijzigingsformulier kinderopvangtoeslag voor het kind [naam kind 3] opgemaakt op of omstreeks 17 augustus 2010 op naam van de ouder [naam ouder] (Doc-001) en/of
met betrekking tot het kind [naam kind 4] ,
een (digitaal) aanvraag/wijzigingsformulier kinderopvangtoeslag voor het kind [naam kind 4] , opgemaakt op of omstreeks 18-10-2010 op naam van de ouder [naam ouder] (Doc-028) en/of
met betrekking tot het kind [naam kind 1] ,
een (digitaal) aanvraag/wijzigingsformulier kinderopvangtoeslag voor het kind [naam kind 1] , opgemaakt op of omstreeks 27 juli 2013 op naam van de ouder [naam verdachte] (Doc-083) en/of
met betrekking tot het kind [naam kind 2] ,
een (digitaal) aanvraag/wijzigingsformulier kinderopvangtoeslag voor het kind [naam kind 2] , opgemaakt op of omstreeks 27 juli 2013 op naam van de ouder [naam verdachte] (Doc-082),
en/of
een antwoordformulier kinderopvangtoeslag 2010, gedateerd 15-03-2013, op naam van [naam] (doc-005) en/of
een bezwaarformulier kinderopvangtoeslag 2011, gedateerd 01-03-2013, op naam van [naam] (doc-011),
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd zijn om tot bewijs van enig feit te dienen,
(telkens) met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededaders, op deze formulieren (telkens) in strijd met de waarheid vermeld dat:
- zakelijk weergegeven -
de genoemde kinderen tegen betaling kinderopvang hadden genoten in de periode en opvanginstelling zoals benoemd in voornoemde formulieren, terwijl die opvang in werkelijkheid niet heeft plaatsgevonden en/of uit deze opvang geen recht op kinderopvangtoeslag voortvloeide en/of de intentie tot het gebruikmaken van deze opvang niet bestond,
2.
hij
op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 4 augustus 2011 tot en met 23 januari 2014 te Rozenburg en/of te Capelle aan den IJssel en/of te Hoogvliet en/of te Rotterdam en/of elders te Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
telkens opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e) geschrift(en) te weten
met betrekking tot het kind [naam kind 3] ,
a. een opgaaf kosten 2010 op naam van [naam school] met een totaal bedrag van 9503,52 euro (doc-003), en/of
met betrekking tot het kind [naam kind 4] ,
een factuur opgave 2012 op naam van [naam stichting kinderopvang] voor twaalf maanden á 1399,20 euro per maand voor 220 uur opvang per maand (doc-034), en/of
met betrekking tot het kind [naam kind 1] ,
een factuur opgave 2013 op naam van [naam stichting kinderopvang] voor vijf maanden á 1399,20 euro per maand voor 220 uur opvang per maand (doc-44 tot en met doc-47), en/of
met betrekking tot het kind [naam kind 2] ,
vijf afschriften van bankoverschrijvingen op naam van Regiobank, welke overboekingen vermelden van 4197,60 euro per afschrift naar [naam stichting kinderopvang] in het jaar 2012 en 2013 (doc-039),
een factuur opgave 2013 op naam van [naam stichting kinderopvang] , gedateerd 3 juni 2013 (Doc-053),
(elk) zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, bestaande de valshe(i)d(en) en/of vervalsing(en) hierin dat, (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid,
- zakelijk weergegeven -
op/in de/het genoemde geschrift(en) ad a) en/of ad b) en/of ad c) is vermeld dat de/het geschrift(en) afkomstig is/zijn van de opvanginstelling zoals benoemd in voornoemde geschrift(en) en/of dat bij deze opvanginstelling(en) tegen betaling kinderopvang is genoten, terwijl dit/deze geschrift(en) in werkelijkheid niet van deze instellingen afkomstig zijn en/of de vermelde kosten niet zijn gemaakt en/of niet zijn betaald en/of
op in het/de geschrift(en) ad d) is vermeld dat de/het geschrift(en) afkomstig is/zijn van de Regiobank en/of op dit/deze genoemde geschrift(en) is vermeld dat geldbedragen zijn overgemaakt op rekening(en) van (een) kinderdagverblijf, terwijl dit/deze geschrift(en) in werkelijkheid niet van de Regiobank afkomstig is/zijn en/of de vermelde bedragen niet zijn overgemaakt
en
bestaande dat gebruik hierin dat de verdachte en/of zijn mededader(s) het/de genoemde geschriften heeft/hebben opgestuurd en/of doen toekomen naar/aan de Belastingdienst Toeslagen te Heerlen, als ware dat/die geschriften) echt en onvervalst.