ECLI:NL:RBROT:2020:2705

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 maart 2020
Publicatiedatum
30 maart 2020
Zaaknummer
C/10/593336 / FA RK 20-1808
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 20 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene die in een crisisverblijf is geplaatst vanwege een psychische stoornis, met als gevolg dat hij hinderlijk gedrag vertoonde en een risico op ernstig lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang met zich meebracht. De officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 16 maart 2020 opgelegde crisismaatregel, welke mondelinge behandeling plaatsvond op 20 maart 2020. Tijdens deze zitting zijn de betrokkene, zijn advocaat en enkele zorgverleners gehoord. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend nadeel en dat de situatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die een geldigheidsduur heeft van drie weken. De rechtbank bepaalde dat verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, noodzakelijk was om het dreigende nadeel af te wenden. De beschikking is op 20 maart 2020 mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en op 30 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/593336 / FA RK 20-1808
Patiëntnummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 20 maart 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortdatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] , [geboorteland betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in GGZ Delfland, locatie Stadhouderlaan te Schiedam,
advocaat mr. A. Rhijnsburger te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen op 17 maart 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 16 maart 2020 opgelegde crisismaatregel.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 20 maart 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene en zijn hierboven genoemde advocaat;
 [naam arts] , arts, [naam verpleegkundige] , verpleegkundige, en [naam student] , student, verbonden aan GGZ Delfland, locatie Stadhouderlaan.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een persoon een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze persoon op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaan dat het gedrag van een persoon als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene in de voorliggende zaak sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van andere oproept en ernstige psychische schade. Op 9 maart 2020 is reeds een crisismaatregel verleend, welke is voortgezet door deze rechtbank op 12 maart 2020. Redengevend hiervoor was dat betrokkene vanuit een waansysteem een vrouw lastigviel, zijn familie belastte en niet meer adequaat kon functioneren in de maatschappij door psychotische overtuigingen. Evenwel ontbrak hierbij de vorm van verplichte zorg om betrokkene te beperken in zijn bewegingsvrijheid, wat noodzakelijk is op een gesloten afdeling in de psychiatrie. Daarom is een nieuwe crisismaatregel verleend. Het gaat inmiddels beter met betrokkene en hij is beter in gesprek. Maar de waanideeën die tot ernstig nadeel kunnen leiden, zijn nog steeds aanwezig bij betrokkene. Daarom is een nieuwe voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk. Ook wordt geoefend met het opbouwen van vrijheden. Een dag geleden is betrokkene echter anderhalf uur te laat teruggekomen van een verlof. Van vrijwillige voortzetting kan (nog) geen sprake zijn.
2.1.4.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een psychotische stoornis.
2.1.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
De rechtbank is van oordeel dat de volgende in de crisismaatregel genoemde verplichte zorg noodzakelijk is om het nadeel af te wenden, te weten:
 het toedienen van medicatie;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het onderzoek aan kleding of lichaam;
 het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen, en
 het opnemen in een accommodatie.
2.2.2.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.2.3.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 10 april 2020.
Deze beschikking is op 20 maart 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van J.D. Verburg, griffier, en op 30 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.