ECLI:NL:RBROT:2020:2709
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Zorgmachtiging en afwijzing crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
Op 20 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging en een verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De zaak werd ingeleid door de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, die verzocht om een zorgmachtiging voor de betrokkene, die lijdt aan late-onset schizofrenie. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de betrokkene en haar advocaat, mr. H. van der Wal, gehoord, evenals enkele zorgprofessionals van GGZ Delfland. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene, als gevolg van haar psychische stoornis, leidt tot ernstig nadeel, waaronder verwaarlozing en isolement. De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor vrijwillige zorg zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden en bepaalde dat verschillende vormen van verplichte zorg, zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, kunnen worden toegepast.
Het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel werd afgewezen, omdat de zorgmachtiging werd toegewezen. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en op 30 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.