ECLI:NL:RBROT:2020:2712
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling op verzoek van het CIZ voor psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten
Op 20 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de voortzetting van de inbewaringstelling van een betrokkene, op verzoek van het CIZ. De zaak betreft een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd) voor psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waardoor een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. De burgemeester van Rotterdam had op 17 maart 2020 een last tot inbewaringstelling afgegeven voor de betrokkene, die in een verpleeghuis verblijft.
Tijdens de mondelinge behandeling op 20 maart 2020 zijn zowel de betrokkene als zijn advocaat en een arts van de zorginstelling gehoord. De rechtbank heeft geconstateerd dat de thuissituatie van de betrokkene onhoudbaar was, met ernstige zelfverwaarlozing en verwaarlozing van de woning. De betrokkene vertoonde problematisch gedrag, waaronder verbale agressie en ontremd seksueel gedrag. In het verpleeghuis gaat het beter met hem, maar een terugkeer naar huis is niet mogelijk. De rechtbank oordeelt dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om het ernstig nadeel te voorkomen.
De rechtbank verleent de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling voor de duur van zes weken, tot en met 1 april 2020. Deze beschikking is mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en schriftelijk uitgewerkt op 30 maart 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.