ECLI:NL:RBROT:2020:2831

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 maart 2020
Publicatiedatum
1 april 2020
Zaaknummer
C/10/592526 / FA RK 20-1429
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in verband met ziekte van Alzheimer

Op 23 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met de ziekte van Alzheimer. Het verzoek tot deze machtiging is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 4 maart 2020. Bij het verzoekschrift waren verschillende bijlagen gevoegd, waaronder een indicatiebesluit en een medische verklaring van arts M. Al Hassany. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag zijn de cliënt, haar advocaat mr. P.C. van Houten, haar dochter en een casemanager gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, wat leidt tot ernstig nadeel, zoals risico op lichamelijk letsel en verwaarlozing. De cliënt is niet in staat om voor zichzelf te zorgen en verzet zich tegen opname. De rechtbank oordeelt dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. De machtiging is verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 23 september 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/592526 / FA RK 20-1429
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 23 maart 2020 betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 26 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het Centrum Indicatiestelling Zorg,hierna: CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt], cliënt,
geboren op [geboortedatum cliënt] ,
wonende aan de [adres cliënt] , [woonplaats cliënt] ,
advocaat mr. P.C. van Houten te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 4 maart 2020. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 24 oktober 2019;
 de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door M. Al Hassany, arts, van 4 maart 2020;
 de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 31 januari 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 23 maart 2020, in het gebouw van de rechtbank Rotterdam. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 cliënt met haar hierboven genoemde advocaat;
 [naam dochter cliënt] , de dochter van cliënt;
 [naam casemanager] , casemanager dementie, verbonden aan Rivas Zorggroep, verpleeghuis Het Gasthuis.

2..Beoordeling

2.1.
De rechter kan op verzoek van het CIZ een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een geregistreerde accommodatie verlenen als bedoeld in artikel 24 lid 1 Wzd. De machtiging kan slechts worden verleend indien naar het oordeel van de rechter het gedrag van de cliënt als gevolg van haar psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap, dan wel als gevolg van een daarmee gepaard gaande psychische stoornis of een combinatie daarvan leidt tot ernstig nadeel. Daarnaast zijn de opname en het verblijf noodzakelijk om het nadeel te voorkomen of af te wenden en zijn er geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten de ziekte van Alzheimer.
2.3.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Het ernstig nadeel is gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Er is sprake van cognitieve achteruitgang. Cliënt is gedesoriënteerd in plaats en tijd. Voorts heeft zij moeite met planning en overzicht. Er is geen ziektebesef en -inzicht. Cliënt is achterdochtig en vertoont façadegedrag omdat zij denkt dat zij alles nog zelfstandig kan doen en dat zij geen thuiszorg nodig heeft. Vaststaat dat zij niet meer in staat is om voldoende voor zichzelf te zorgen. Zo fietst cliënt nog, maar haar deelname aan het verkeerd wordt steeds risicovoller omdat zij oversteekt zonder acht te slaan op het overige verkeer. Daarnaast loopt cliënt veelal in dezelfde kleding en wast zij zichzelf te weinig. Het koffiezetapparaat is ontploft door kortsluiting. Inmiddels is het gasfornuis in de woning afgesloten, omdat er sprake was van brandgevaar nadat zij eerder het gas liet aanstaan.
2.4.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.5.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Cliënt ging eerder naar de dagbesteding, maar dit weigert zij inmiddels. Daarnaast is zij onbegeleidbaar in de thuiszorg. Er is 24-uurs begeleiding en zorg nodig.
2.6.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Tijdens de mondelinge behandeling maakt cliënt meerdere keren duidelijk dat zij terug wil naar haar eigen woning.
2.7.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 23 september 2020.
Deze beschikking is op 23 maart 2020 mondeling gegeven door mr. M.W.J. van Elsdingen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Veldthuis, griffier, en op 30 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.