ECLI:NL:RBROT:2020:2853

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 april 2020
Publicatiedatum
2 april 2020
Zaaknummer
8313594
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande bedragen voor kinderopvang met betrekking tot minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 10 april 2020 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Cool Kidz B.V., een kinderopvang, en een gedaagde die in persoon procedeerde. Cool Kidz vorderde een bedrag van € 2.100,36 van de gedaagde, die in totaal € 7.014,03 aan kosten voor kinderopvang had gemaakt voor twee minderjarige kinderen. De gedaagde had tot de dag van dagvaarding een bedrag van € 5.725,- voldaan, maar betwistte de vordering niet, hoewel zij aangaf niet in staat te zijn om het volledige bedrag in één keer te betalen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de hoofdsom van € 7.014,03 onbetwist is en dat de gedaagde recht heeft op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, maar niet het volledige bedrag kan worden toegewezen. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 2.091,28 aan hoofdsom, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de gedaagde ook in de proceskosten veroordeeld. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8313594 \ CV EXPL 20-4839
uitspraak: 10 april 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Cool Kidz B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: Van der Meer & Philipsen Gerechtsdeurwaarders te Alkmaar,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Cool Kidz’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding met producties van 6 februari 2020;
  • de schriftelijke reactie van [gedaagde] .
1.2.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1.
Cool Kidz, een kinderopvang, heeft op basis van een overeenkomst met [gedaagde] , in de periode april 2014 tot en met juni 2014 de opvang verzorgd van twee minderjarige kinderen van [gedaagde] , namelijk [naam minderjarige 1] en [naam minderjarige 2] .
2.2.
Cool Kidz heeft voor de dagopvang van [naam minderjarige 1] en voor de buitenschoolse opvang van [naam minderjarige 2] respectievelijk € 1.549,22 en € 788,79 per maand in rekening gebracht. Cool Kidz heeft over de genoemde maanden dus een totaalbedrag van € 7.014,03 in rekening gebracht bij [gedaagde] .
2.3.
[gedaagde] heeft tot de dag van dagvaarding in totaal een bedrag van € 5.725,- in mindering voldaan.

3..De vordering

3.1.
Cool Kidz heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen om aan Cool Kidz tegen kwijting te betalen een bedrag van
€ 2.100,36, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW daarover vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure, waaronder de nakosten.
3.2.
Aan haar vordering heeft Cool Kidz (zakelijk weergegeven en voor zover van belang) het volgende ten grondslag gelegd. Naast de hoofdsom van € 7.014,03 is [gedaagde] € 568,30 aan verschenen rente en € 243,03 aan buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd geworden. De betalingen van [gedaagde] strekken eerst in mindering op de kosten, vervolgens op de rente en daarna op de hoofdsom.
3.3.
[gedaagde] heeft de vordering niet betwist. Zij heeft aangevoerd dat zij bereid is de vordering te betalen, maar dat zij niet kan voldoen aan de door de gemachtigde van Cool Kidz voorgestelde betalingsregeling van € 50,- per maand. [gedaagde] heeft namelijk nog acht andere schuldeisers, waardoor zij maximaal € 25,- per maand aan Cool Kidz kan betalen.

4..De beoordeling

4.1.
De hoofdsom van € 7.014,03 ligt als onbetwist voor toewijzing gereed. De betalingen van [gedaagde] strekken conform artikel 6:44 BW eerst in mindering op de buitengerechtelijke kosten, vervolgens op de verschenen rente en daarna op de hoofdsom. De kantonrechter zal daarom eerst oordelen over de rente en buitengerechtelijke kosten alvorens zij de hoogte van de toewijsbare hoofdsom vaststelt.
4.2.
De wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over de hoofdsom wordt als niet betwist en op de wet gegrond in beginsel toegewezen. De rente bedraagt berekend tot en met de dag van dagvaarding een bedrag van € 568,30.
4.3.
Cool Kidz maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De vordering dient beoordeeld te worden aan de hand van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Cool Kidz heeft op 20 november 2019 een aanmaning aan [gedaagde] verzonden die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 BW. De gevorderde vergoeding komt echter niet (volledig) voor toewijzing in aanmerking. Uit de door Cool Kidz overgelegde aanmaning van 5 december 2019 en uit de dagvaarding blijkt namelijk dat [gedaagde] na die aanmaning nog € 50,- in mindering heeft voldaan. Cool Kidz heeft niet gesteld wanneer [gedaagde] die betaling heeft gedaan en bij gebreke van verdere gegevens daarover gaat de kantonrechter ervan uit dat die betaling heeft plaatsgevonden binnen de in de aanmaning gestelde betalingstermijn van veertien dagen. Aan buitengerechtelijke kosten is daarom in beginsel een bedrag van € 233,95 toewijsbaar.
4.4.
Door haar betalingen van in totaal € 5.725,- wordt [gedaagde] geacht de buitengerechtelijke kosten en verschenen rente volledig te hebben voldaan, het resterende bedrag van € 4.922,75 strekt in mindering op de hoofdsom, zodat € 2.091,28 aan hoofdsom zal worden toegewezen.
4.5.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat zij een betalingsregeling van € 25,- per maand wenst te treffen met Cool Kidz. Het bepaalde in artikel 6:29 BW belet de kantonrechter een dergelijke regeling aan een schuldeiser op te leggen. Voor het eventueel treffen van een betalingsregeling verwijst de kantonrechter [gedaagde] dan ook naar Cool Kidz.
4.6.
Als de in het ongelijk gestelde partij wordt [gedaagde] veroordeeld in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Cool Kidz vastgesteld op € 601,96 aan verschotten (namelijk € 499,- aan griffierecht en € 102,96 aan dagvaardingskosten) en € 180 aan salaris voor de gemachtigde (namelijk 1 salarispunt). De apart gevorderde nakosten zullen worden toegewezen zoals hierna vermeld, omdat de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.

5..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan Cool Kidz tegen kwijting te betalen € 2.091,28 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente van artikel 6:119 BW hierover vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Cool Kidz vastgesteld op € 601,96 aan verschotten en € 180,- aan salaris voor de gemachtigde en indien [gedaagde] niet binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis vrijwillig aan dit vonnis heeft voldaan, begroot op € 90,- aan nasalaris. Indien daarna betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, dient het bedrag aan nasalaris nog te worden verhoogd met de kosten van betekening;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.I. Mentink en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
33394