Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
h.o.d.n. [handelsnaam] ,
1.Het procesverloop
- het exploot van dagvaarding met producties van 2 september 2019;
- de conclusie van antwoord met een productie;
- de conclusie van repliek met producties;
- de conclusie van dupliek.
2.De vaststaande feiten
Tenzij zwaarwegende omstandigheden zich daartegen verzetten, wordt ingevolge art. 34 g lid 1 sub b Wet op de rechtsbijstand de toevoeging met terugwerkende kracht ingetrokken indien op het moment van de definitieve afhandeling van de zaak de rechtzoekende als resultaat van die zaak een vordering met betrekking tot een geldsom heeft ter hoogte van tenminste 50% van het heffingsvrije vermogen.
Uw toevoeging wordt ingetrokken. Dit betekent dat de advocaatkosten op basis van het normale tarief bij u in rekening kunnen worden gebracht.”
3.De vordering
- een bedrag van € 1.088,49 ter zake van buitengerechtelijke kosten;
- een bedrag van € 240,48 ter zake van de wettelijke rente over de onbetaald gelaten facturen berekend tot en met 24 mei 2019, te vermeerderen met de wettelijke rente over die facturen vanaf laatstgenoemde datum, tot aan de dag van de algehele voldoening;
4.De beoordeling
Met het oog op jouw gesprek bij de staatssecretaris stuur ik je voor de volledigheid ook de pro forma nota’s rechtsbijstand. Dit zijn de kosten zoals tot op heden gemaakt en die dienen tzt te worden meegenomen in eventuele schikkingsonderhandelingen.”
Het voorstel zoals het er ligt is zodanig dat de Raad voor Rechtsbijstand de toevoeging zal intrekken en de kosten rechtsbijstand aan jou zullen worden doorberekend – deze consequenties zijn aan jou eerder gecommuniceerd in de e-mails van 28 september 2018 en 8 november 2018 en ook reeds aangekondigd in mijn opdrachtbrief van 6 juli 2016.
Nu claimt ze alle uren t.w.v. € 31.349,21 (bijlage declaraties mw. [eiseres] ) zonder dat er een schikking tot stand is gekomen, maar haar declaratie zou wel door de Staat worden vergoed.”