ECLI:NL:RBROT:2020:2866

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 maart 2020
Publicatiedatum
2 april 2020
Zaaknummer
C/10/593425 / FA RK 20-1857
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voortzetting crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 20 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. Het verzoekschrift was op 18 maart 2020 ingekomen en had betrekking op een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel die eerder op 17 maart 2020 was opgelegd. De mondelinge behandeling vond plaats op 20 maart 2020, waarbij betrokkene en zijn advocaat telefonisch zijn gehoord, evenals een psychiater van Parnassia Groep. De officier van justitie was niet ter zitting aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting op het verzoek nodig achtte.

Tijdens de zitting bleek dat betrokkene niet onwelwillend stond tegenover verplichte zorg en dat zijn situatie verbeterde. De psychiater gaf aan dat betrokkene medicatie zou krijgen en dat hij nog een week in de accommodatie zou moeten blijven, waarna hij ambulant verder behandeld kon worden. Betrokkene stemde in met deze gang van zaken. Gezien deze omstandigheden oordeelde de rechtbank dat niet voldaan was aan de criteria voor verplichte zorg zoals vastgelegd in de Wvggz, omdat betrokkene geen verzet toonde tegen de zorg. Daarom werd het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen.

De rechtbank heeft de beschikking op 20 maart 2020 mondeling gegeven en op 25 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/593425 / FA RK 20-1857
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 20 maart 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] , [geboorteland betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Parnassia Groep, locatie Poortmolen aan de Poortmolen 121, 2906 RN te Capelle aan den IJssel,
advocaat mr. T.R. Hüpscher te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 18 maart 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 17 maart 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 17 maart 2020;
 de medische verklaring opgesteld door drs. E.W. Jongenotter, psychiater, van 17 maart 2020;
 het episode journaal;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 20 maart 2020.
Bij die gelegenheid zijn (als maatregel tegen het coronavirus) telefonisch gehoord:
 betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
 drs. [naam psychiater] , psychiater, verbonden aan Parnassia Groep.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Ter zitting blijkt dat betrokkene niet onwelwillend staat tegenover verplichte zorg. Het gaat een stuk beter met betrokkene. De psychiater geeft aan dat betrokkene zal worden ingesteld op medicatie en dat hij nog een week zal moeten worden opgenomen in de accommodatie en dat hij er vertrouwen in heeft dat dit in een vrijwillig kader kan. Daarna kan betrokkene ambulant verder worden behandeld. Betrokkene stemt in met deze gang van zaken.
2.2.
Gelet op het voorgaande is niet voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz aangezien betrokkene geen verzet toont tegen de genoemde verplichte zorg. Het verzoek wordt daarom afgewezen.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 20 maart 2020 mondeling gegeven door mr. D.Y.A. van Meersbergen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. C.W. Wapenaar, griffier, en op 25 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.