ECLI:NL:RBROT:2020:2867

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 maart 2020
Publicatiedatum
2 april 2020
Zaaknummer
C/10/593341 / FA RK 20-1812
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 20 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier verzocht om voortzetting van de op 16 maart 2020 opgelegde crisismaatregel, welke was genomen op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De betrokkene, die verblijft in de Parnassia Groep, vertoonde gedrag dat leidde tot onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder risico op lichamelijk letsel en agressie. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 maart 2020 zijn zowel de betrokkene als zijn advocaat en een psychiater gehoord. De rechtbank oordeelde dat de situatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, tot en met 10 april 2020. De rechtbank achtte de voorgestelde verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en beperking van de bewegingsvrijheid, noodzakelijk en evenredig. De beschikking is mondeling gegeven door rechter D.Y.A. van Meersbergen en schriftelijk uitgewerkt op 25 maart 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/593341 / FA RK 20-1812
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 20 maart 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Parnassia Groep, locatie Poortmolen aan de Poortmolen 121, 2906 RN te Capelle aan den IJssel,
advocaat mr. R.A.F. Jansen te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 17 maart 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 16 maart 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 16 maart 2020;
 de medische verklaring opgesteld door drs. F.C. Karayalcin, psychiater, van 16 maart 2020;
 het episode journaal;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 20 maart 2020.
Bij die gelegenheid zijn (als maatregel tegen het coronavirus) telefonisch gehoord:
 betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
 drs. [naam psychiater] , psychiater, verbonden aan Parnassia Groep.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaan dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van andere oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Betrokkene is als gevolg van zijn maniform psychotisch beeld snel overprikkeld. Dit leidt in de thuissituatie tot verwaarlozing van hygiëne. Betrokkene ageert tegen zijn omgeving en kan als gevolg van prikkels verbaal agressief reageren op overprikkelende situaties. De aanleiding voor de opname is een incident waarbij betrokkene op straat een klap in zijn gezicht heeft gekregen. Betrokkene heeft hier behoorlijk veel schade aan ondervonden en dient hiervoor ook somatisch behandeld te worden. Betrokkene heeft zich na dit incident vrijwillig laten opnemen maar uiteindelijk is een crisismaatregel afgegeven omdat betrokkene niet vrijwillig meewerkte aan zijn behandeling. Betrokkene wordt behandeld met medicatie maar zijn psychotisch toestandsbeeld is nog niet gestabiliseerd. Als de geestelijke gezondheid van betrokkene voldoende is gestabiliseerd kan de behandeling ambulant worden voortgezet. Betrokkene is op het moment nog te snel overprikkelt.
2.1.4.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een maniform psychotisch toestandsbeeld in het kader van de bipolaire stoornis.
2.1.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het opnemen in een accommodatie.
2.2.2.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.2.4.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 10 april 2020.
Deze beschikking is op 20 maart 2020 mondeling gegeven door mr. D.Y.A. van Meersbergen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. C.W. Wapenaar, griffier, en op 25 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.