ECLI:NL:RBROT:2020:2874
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Voortzetting van crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
Op 20 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier verzocht om voortzetting van de op 17 maart 2020 opgelegde crisismaatregel, welke was genomen op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde dag, waarbij de betrokkene en zijn advocaat telefonisch zijn gehoord, evenals een afdelingsarts van Parnassia Groep. De officier van justitie was niet ter zitting aanwezig.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, die lijdt aan een therapieresistente psychose in het kader van schizofrenie. De betrokkene vertoont onrustig gedrag en is niet in staat om zijn medicatie op de juiste wijze in te nemen, wat leidt tot een risico op ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank oordeelde dat de crisissituatie zo ernstig is dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
De rechtbank verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die een geldigheidsduur heeft van drie weken. De verplichte zorg omvat het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie. De betrokkene verzet zich tegen deze zorg, maar de rechtbank oordeelt dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief is. De beschikking is mondeling gegeven door rechter D.Y.A. van Meersbergen en schriftelijk uitgewerkt op 25 maart 2020.