Op 15 januari 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin de verdediging verzocht om een journalist opnieuw te horen als getuige. Dit verzoek volgde op een eerdere beslissing van de rechtbank op 22 februari 2019, waarin was geoordeeld dat de journalist een beroep kon doen op zijn verschoningsrecht. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende zwaarwegende belangen waren om het verschoningsrecht te doorbreken. De journalist had geweigerd om vragen te beantwoorden, en de rechtbank concludeerde dat het verhoor niet voortgezet kon worden omdat de getuige categorisch weigerde te antwoorden. De rechtbank benadrukte dat het aan de rechterlijke autoriteiten is om per vraag te beoordelen of het verschoningsrecht van toepassing is. De rechtbank besloot het verzoek van de verdediging af te wijzen, omdat het niet aannemelijk was dat de getuige zijn houding zou veranderen. De rechtbank stelde dat, indien nodig voor een eerlijk proces, zij zelf het verhoor zou voortzetten.