ECLI:NL:RBROT:2020:2923

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 maart 2020
Publicatiedatum
3 april 2020
Zaaknummer
C/10/591606 / FA RK 20-1025
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging aansluitend op een crisismaatregel, artikel 7:11 Wvggz; Duur van de machtiging met één week ingekort

Op 16 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven met betrekking tot een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. Het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 17 februari 2020, bevatte diverse bijlagen, waaronder medische verklaringen en zorgplannen. De mondelinge behandeling vond plaats op 2 maart 2020 en werd voortgezet op 16 maart 2020, waarbij betrokkene en zijn advocaat telefonisch zijn gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een uitgebreide neurocognitieve stoornis met gedragsstoornissen en een psychose, wat leidt tot ernstig nadeel en de noodzaak voor verplichte zorg. De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor zorg op vrijwillige basis zijn en dat de voorgestelde verplichte zorg, waaronder medicatietoediening en beperking van bewegingsvrijheid, noodzakelijk en evenredig is. Aangezien de rechtbank te laat was met de behandeling van het verzoek, is de duur van de zorgmachtiging met één week ingekort, en is deze verleend tot en met 9 september 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter D.Y.A. van Meersbergen en schriftelijk uitgewerkt op 23 maart 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/591606 / FA RK 20-1025
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 16 maart 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] , [geboorteland betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes, locatie Bouman te Rotterdam,
advocaat mr. T.M. Briggeman te Dordrecht.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 17 februari 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door drs. M. Kimenai, psychiater, van 12 februari 2020;
 de zorgkaart van 13 februari 2020;
 het zorgplan van 13 februari 2020;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur op het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz
 de relevante politiegegevens en de strafvorderlijke en justitiële gegevens.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 maart 2020. Het verzoek is toen aangehouden. De voortgezette behandeling heeft plaatsgevonden op 16 maart 2020, in het gebouw van de rechtbank Rotterdam.
Bij die gelegenheid zijn (als maatregel tegen het coronavirus) telefonisch gehoord:
 betrokkene met advocaat mr. R.L.I. Jansen, namens de hiervoor genoemde advocaat;
 [naam] , verpleegkundig specialist, verbonden aan Antes, locatie Bouman.
1.2.
De officier is niet telefonisch gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Wanneer het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, mits er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er geen minder bezwarende alternatieven zijn, het verlenen van verplichte zorg evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door een psychische stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een uitgebreide neurocognitieve stoornis met gedragsstoornissen en een psychose.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige zelfverwaarlozing, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Betrokkene heeft niet aangeboren hersenletsel opgelopen door een diabetisch coma gecombineerd met cannabis- en drankgebruik. Hij heeft hierdoor dagelijkse zorg nodig, vooral om zijn sterk ontregelde bloedsuikers te controleren. Betrokkene is opgenomen nadat hij ambulante verzorgers heeft bedreigd met een mes. Op de afdeling was aanvankelijk een psychotisch toestandsbeeld zichtbaar bij betrokkene. Betrokkene vertoonde agressief gedrag en hoorde stemmen. Dit toestandsbeeld wordt in de accommodatie behandeld met antipsychotische medicatie, waardoor er verbetering zichtbaar is. Betrokkene is echter niet in staat om de medicatie uit eigen initiatief in te nemen, aldus de verpleegkundig specialist ter zitting. Door het agressieve gedrag dat betrokkene jegens ambulante verzorgers heeft getoond, is het niet meer mogelijk om betrokkene met behulp van thuiszorg thuis te laten verblijven. Wanneer betrokkene voldoende is behandeld voor zijn psychose, kan hij worden overgeplaatst naar een accommodatie waar zijn somatische toestand gewaarborgd kan worden.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om het ernstig nadeel af te wendende geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur en bestaat uit:
 het toedienen van medicatie, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de verpleegkundig specialist tijdens de mondelinge behandeling niet voldoende heeft kunnen onderbouwen dat deze nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De rechtbank vindt de verklaring van de betrokkene, dat hij vrijwillig medicatie wil innemen, op dit moment nog onvoldoende consistent. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz.
2.2.5.
Op grond van artikel 6:2 lid 1 sub b Wvggz dient de rechtbank binnen drie weken na ontvangst van het verzoek van de officier uitspraak te doen. Nu de rechtbank één week te laat is met de behandeling van het verzoek, zal de duur van de zorgmachtiging met deze periode worden ingekort. De zorgmachtiging zal worden verleend tot en met 9 september 2020.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 9 september 2020.
Deze beschikking is op 16 maart 2020 mondeling gegeven door mr. D.Y.A. van Meersbergen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Jelicic, griffier, en op 23 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.