Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- de dagvaarding van 13 februari 2020, met producties,
- de aantekening van de griffier dat de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 21 februari 2020,
- het vonnis in kort geding van 6 maart 2020,
- de namens Beringhem ter rolle van 12 maart 2020 genomen akte, met kopie uit de Staatscourant.
2.De vordering
- om het gehuurde, staande en gelegen op de begane grond aan de [adres] te Dordrecht, binnen 3 dagen na betekening van het te wijzen vonnis, met alle zich daarin bevindende personen te verlaten en te ontruimen en het gehuurde onder overgave van de sleutels en hetgeen daartoe verder behoort, ter vrije beschikking van Beringhem te stellen, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] met die ontruiming in gebreke blijft, met machtiging van Beringhem om die ontruiming zo nodig zelf te doen bewerkstelligen, desnoods met politiehulp en alles op kosten van [gedaagde] ;
- om aan Beringhem te betalen een bedrag van € 7.500,- ter zake van huurpenningen december 2019 en januari en februari 2020, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 februari 2020;
- om aan Beringhem betalen een bedrag van € 5.000,-, zijnde de contractueel overeengekomen waarborgsom;
- om aan Beringhem te betalen een bedrag van € 900,- aan contractueel verbeurde boetes;
- om aan Beringhem te betalen een bedrag van € 909,- aan buitengerechtelijke kosten;
- om aan Beringhem te betalen de maandelijks door [gedaagde] verschuldigde huurpenningen van € 2.500,- vanaf 1 maart 2020 totdat de huurovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd c.q. het gehuurde door gedaagde is ontruimd, een ingegane maand voor een hele gerekend;
- met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en de nakosten.
3.De beoordeling
4.De beslissing
: