Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie, met producties;
- de conclusie van antwoord in reconventie, met producties;
- de met het oog op de comparitie van partijen door Bloomfield overgelegde producties;
- het proces-verbaal van comparitie d.d. 12 februari 2019 en de bij die gelegenheid overgelegde pleitaantekeningen;
- de faxen aan beide zijden (d.d. 1 respectievelijk 4 maart 2019) naar aanleiding van het proces-verbaal en de brief van de rechtbank met de mededeling dat deze faxen aan het proces-verbaal worden gehecht.
2..De feiten
directoren manager van [naam bedrijf] te Genève en enig bestuurder van Bloomfield.
General directorvan UMG is sedert 2009 [naam 2] .
Subscription Agreementd.d. 3 of 4 november 2011 tussen Synergy Hybrid Fund Ltd (hierna SHF) en Bloomfield luidt voor zover van belang:
Subscription Agreementis getekend door [naam 1] , voor Bloomfield, en als adres van
Subscriberis vermeld:
.4
Bloomfield investment sources subscription.
investment objectiveis omschreven als:
to achieve long term capital appreciation by investing primarily, but not exclusively, in Russian public and privately held equity and debt securities, as well as securities of companies located in the Commonwealth of Independent States (the "CIS").
Dear [naam 3]
"ok will do."
master/feederconstructie, waarbij SHFF werd geïntroduceerd (dat vanaf dat moment het "Fund" werd genoemd en dat hetzelfde
investment objectivehad als SHF). SHFF hield het merendeel van de aandelen in SHF (dat vanaf dat moment het "Masterfund" werd genoemd). Bij de brief van 1 maart 2012 is Bloomfield onder andere het aangepaste Memorandum SHFF (dat vanaf januari 2012 van kracht is) toegezonden. Naast Bloomfield is Overster Group Inc., gevestigd op de Seychellen, aandeelhouder in de fondsen. [naam 3] is via ED Capital LLC, een door hem gecontroleerde rechtspersoon, de
investment managervan de fondsen.
(…) Please see below the breakdown of the funds allocation and expected return dates:
notes)uitgegeven kunnen worden. Bloomfield, vertegenwoordigd door [naam 1] , heeft op 16 december 2013 in dat verband aan SHFF geschreven:
notesuitgegeven. Deze USD 70 miljoen heeft UMG Finance op haar beurt aan (haar moeder) UMG doorgeleend.
Terms & Conditionsvan de obligatie lening (2.11) die UMG heeft gegarandeerd om vreemd vermogen aan te trekken houden in:
Notes will qualify as senior debt of the Company.
Dear [naam belanghebbende 1] ,
term sheetmet afspraken over, onder meer, het bedrag in
escrowgetekend door [naam 9] , [naam 3] , zijn broer [naam 10] , [naam 6] , [naam 5] en [naam 7] . Dit stuk houdt onder meer in:
funds (SHFF and SHF) will be kept.
escrow-rekening bij een Nederlandse notaris en vrijgave van circa USD 4,4 miljoen aan UMG. Als uitvloeisel van de regeling is de rekening bij DHB opgeheven.
escrowverkeerde door de notaris aan Bloomfield uitgekeerd (USD 4,5 miljoen ). Dit is door de fondsen aangemerkt als een terugkoop van aandelen.
breach of contractonder een lenings- overeenkomst en/of een
tortneerkomend op fraude wordt verweten en terugbetaling van USD 23 miljoen wordt gevorderd.
ultimate controlling party' is. Dit betreft een vaststelling die de controlerend accountant in het kader van de internationale regel IAS 24 dient te doen aangaande de uiteindelijk belanghebbenden bij een aan controle onderworpen rechtspersoon.
3..Het geschil en de beoordeling daarvan
in conventie en in reconventie
Subscription Agreement(overeenkomst 3) is weliswaar getekend, maar dat is een schijnovereenkomst. De USD 25 miljoen is via SHF aan UMG ter beschikking gesteld op grond van overeenkomst 1, die later is aangevuld door overeenkomst 2. Dat is via SHF en SHFF gedaan omdat [naam 3] dat zo wilde, aldus nog steeds Bloomfield
Subscription Agreement(overeenkomst 3). Bloomfield heeft niet meer of anders gedaan dan een kapitaalstorting als aandeelhouder in een fonds (SHF en later SHFF) dat, met anderen, aanzienlijke bedragen heeft geïnvesteerd in UMG. UMG stelt zich, kort samengevat, op het standpunt dat zij hoe dan ook alleen gebonden kan worden door [naam 2] , nu hij als enige bevoegd is UMG te vertegenwoordigen. Zij weerspreekt dat [naam 3] haar kon vertegenwoordigen. De door Bloomfield gestelde mondeling gesloten leningsovereenkomst, waarbij zij kennelijk vertegenwoordigd werd door [naam belanghebbende 1] - die echter geen directeur van Bloomfield was of is, terwijl Bloomfield toen ook nog niet bestond - en UMG door [naam 3] - die geen bestuurder of procuratiehouder was van UMG en dit ook nooit geweest is - bestaat niet.
Subscription Agreementeen schijntransactie te maken, op grond waarvan de kapitaalstorting door Bloomfield feitelijk een schuld/lening van UMG werd of was. UMG zou zich, op niet nader toegelichte wijze, hebben verbonden voor de schuld van [naam 3] aan [naam belanghebbende 1] dan wel Bloomfield. Dat is allemaal te weinig concreet om daarop een vordering als de onderhavige te kunnen baseren.
Subscription Agreementis getekend en dat beide partijen bij die overeenkomst deugdelijk werden vertegenwoordigd (overeenkomst 3), maar dat is volgens Bloomfield een schijnovereenkomst waaraan zij niet gebonden is.
term sheetuit 2016 – Bloomfield baseert daarop weliswaar de stelling dat overeenkomst 2 louter formele betekenis had, maar dat is iets anders - en/of op de daarna gemaakt afspraken zullen deze op dit moment onbesproken blijven.
principal place of businessin Zwitserland te hebben. Deze mogelijkheid is daarom niet in de beoordeling betrokken. Daaraan kunnen voor het thans aan de orde zijnde aspect van het geschil betreffende het toepasselijk recht geen consequenties worden verbonden.
Subscription Agreementen de rechtskeuze daarin, en is dus het recht van de Kaaimaneilanden toepasselijk. Als al wordt uitgegaan van een overeenkomst die voorgaat, zoals overeenkomst 1 tussen [naam belanghebbende 1] en [naam 3] , dient te worden aangeknoopt bij de gebruikelijke woonplaats van [naam belanghebbende 1] , te weten Londen, Verenigd Koninkrijk, dan wel het recht van de Britse Maagdeneilanden, wegens de statutaire vestigingsplaats van Bloomfield. Ter zitting is daaraan nog toegevoegd dat Amerikaans recht van toepassing kan zijn, want [naam 3] woonde (en woont) in New York, Verenigde Staten van Amerika, waar ook de door hem gecontroleerde vennootschappen [naam 3] Capital, ED Capital, ED Capital Management en Overster Group gevestigd zijn.
Certificate of incorporationis zij opgericht op 31 augustus 2011 en uit de stellingen van Bloomfield blijkt niet wanneer de gestelde mondelinge afspraken precies zouden zijn gemaakt. Dit blijft dus onduidelijk.
Trb.1987, 138, hierna het HVV). Het komt dus aan op de vraag of, volgens het door het HVV aangewezen recht, [naam 3] UMG kon vertegenwoordigen.
business establishmentvan toepassing is. Nu [naam 3] in de Verenigde Staten woont en (sommige van) zijn vennootschappen daar gevestigd zijn zou dat leiden tot toepasselijkheid van het recht van de Verenigde Staten. De rechtbank acht echter de uitzondering van art. 11 onder a HVV toepasselijk. Het ging hier immers, nog steeds uitgaande van de (betwiste) stellingen van Bloomfield omtrent de overeenkomst, om onderhandelingen die zijn begonnen in het Verenigd Koninkrijk, zijn voortgezet in Frankrijk (eind juli 2011) en zijn afgerond, nadat eerst in september 2011 een rekening in Nederland was geopend (de DHB rekening, zie 2.4), met een storting in SHF, in Rusland. Die afronding zou, volgens Bloomfield, het gevolg zijn van het aandringen van [naam 3] . Om die redenen acht de rechtbank beslissend dat er door [naam 3] is gehandeld in Rusland, waar UMG haar
business establishmentheeft en namens wie [naam 3] optrad.
general director'. [naam 2] is sinds 2009 de enige
general directorvan UMG. In 2011 en daarna was hij als enige (vertegenwoordiging)bevoegd; een procuratie heeft hij niet verstrekt.
'authorized bank' en betalingen ter uitvoering van de leningsovereenkomst kunnen dan ook slechts via een dergelijke
'authorized bank'worden verricht. Dit is een bepaling van bijzonder dwingend recht in de zin van art. 9 lid 1 Rome-I-Vo althans het is, in combinatie met art. 1209 RBW tweede lid, een bepaling die, in de bewoording van art. 9 lid 3 Rome-1-Vo, de tenuitvoerlegging van de overeenkomst onwettig zou maken.