ECLI:NL:RBROT:2020:3070

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 maart 2020
Publicatiedatum
8 april 2020
Zaaknummer
KTN-8226909_19032020
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van loon en buitengerechtelijke kosten in verband met studiekostenbeding

In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 19 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser], vertegenwoordigd door mr. S. van der Giesen, en Cunado B.V., vertegenwoordigd door [naam 1] en [naam 2]. De procedure volgde op een dagvaarding van 10 december 2019, met een mondelinge behandeling op 3 februari 2020. De kern van het geschil betreft de vordering van [eiser] tot betaling van € 1.940,05, bestaande uit € 1.687,- aan hoofdsom en € 253,05 aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 september 2019. [eiser] stelt dat Cunado gehouden is tot betaling van het verschuldigde loon over augustus 2019 en dat er geen studiekostenbeding is overeengekomen, waardoor Cunado niet gerechtigd is om het loon te verrekenen met vermeende studiekosten.

Cunado heeft de vordering betwist en aangevoerd dat er een mondeling studiekostenbeding is overeengekomen, dat niet schriftelijk is vastgelegd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Cunado niet heeft aangetoond dat er een rechtsgeldig studiekostenbeding bestaat. Hierdoor heeft Cunado het loon van [eiser] niet mogen verrekenen met studiekosten. De kantonrechter heeft de vordering van [eiser] toegewezen en Cunado veroordeeld tot betaling van het verschuldigde loon en de buitengerechtelijke kosten, alsook de proceskosten. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Zaaknummer: 8226909 \ CV EXPL 19-8076
uitspraak: 19 maart 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats eiser] ,
eiser,
gemachtigde: mr. S. van der Giesen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CUNADO B.V.,
gevestigd te Zwijndrecht,
gedaagde,
verschenen bij: [naam 1] en [naam 2] .
Partijen worden hierna aangeduid als “ [eiser] ” en “Cunado”.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure volgt uit het volgende:
  • het exploot van dagvaarding van 10 december 2019, met producties;
  • het mondelinge antwoord van Cunado en de door haar overgelegde producties;
  • het tussenvonnis van 19 december 2019 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de aantekening dat op 3 februari 2020 de mondelinge behandeling is gehouden.
De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten:
Tussen partijen is met ingang van 1 februari 2019 een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd lopende tot 31 augustus 2019 tot stand gekomen, waarbij [eiser] bij Cunado in dienst is getreden in de functie van Stuurman voor de binnenscheepvaart.
In de arbeidsovereenkomst is in artikel 16 het volgende opgenomen:
16.1 Deze arbeidsovereenkomst wordt geacht een volledige weergave te bevatten van de afsprakenter zake tussen partijen, zoals die bestaan op het moment van de ondertekening van deovereenkomst.16.2 Aanvullingen op, en afwijkingen van deze arbeidsovereenkomst zullen alleen geldig zijn indienen voor zover zij schriftelijk tussen partijen zijn overeengekomen, of schriftelijk door dewerkgever zijn bevestigd.
Bij e-mailbericht van 20 augustus 2019 heeft Cunado [eiser] het volgende bericht:
“Zoals zojuist besproken en blijkende uit het verzuimconsult van 14-08-2019, ben jij per 15-08-2019 weer beter gemeld, met jou toestemming.Wat hier ook uit blijkt, wordt jou contract niet verlengd, zie tevens contract.”

3..De vordering, de grondslag en het verweer

3.1
[eiser] heeft gevorderd om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Cunado te veroordelen tot betaling aan hem van in totaal € 1.940,05 – zijnde € 1.687,- aan hoofdsom en € 253,05 aan buitengerechtelijke kosten – te vermeerderen met de wettelijke rente over beide bedragen vanaf 1 september 2019 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van Cunado in de proceskosten.
3.2
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft [eiser] aan zijn eis het volgende ten grondslag gelegd. Cunado is uit hoofde van de arbeidsovereenkomst gehouden tot betaling van het verschuldigde loon over augustus 2019. Partijen zijn geen studiekostenbeding overeengekomen, zodat Cunado niet gerechtigd is het verschuldigde loon te verrekenen met vermeende studiekosten.
3.3
Cunado heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering. Zij heeft daartoe – voor zover van belang – het volgende aangevoerd. Tussen [eiser] en zijn vorige werkgever is een studieovereenkomst tot stand gekomen. De studiekosten van [eiser] zijn bij de indiensttreding van [eiser] door haar (Cunado) overgenomen. Partijen zijn mondeling overeengekomen dat [eiser] de resterende kosten bij vervroegde uitdiensttreding aan haar zou voldoen. Derhalve heeft Cunado de resterende studiekosten van € 1.687,- op goede gronden mogen verrekenen met het door haar verschuldigde loon.

4..De beoordeling van het geschil

4.1
Cunado heeft niet betwist dat zij uit hoofde van de arbeidsovereenkomst over de maand augustus 2019 aan [eiser] een bedrag van € 2.250,- netto aan loon verschuldigd is en dat zij hiervan een bedrag van € 1.687,- onbetaald heeft gelaten. Beoordeeld dient te worden of Cunado dit bedrag heeft mogen verrekenen met studiekosten.
4.2
In artikel 16 van de arbeidsovereenkomst is bepaald dat de arbeidsovereenkomst wordt geacht een volledige weergave te bevatten van de afspraken tussen partijen en dat aanvullingen hierop en afwijkingen hiervan alleen geldig zijn indien en voor zover zij schriftelijk tussen partijen zijn overeengekomen of schriftelijk door de werkgever zijn bevestigd. Cunado heeft aangevoerd dat partijen bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst mondeling een studiekostenbeding zijn overeengekomen en dat deze afspraak niet schriftelijk is vastgelegd. [eiser] heeft betwist dat partijen mondeling zijn overeengekomen dat hij in geval van uitdiensttreding binnen een bepaalde termijn (een deel van) de studiekosten aan Cunado zou moeten terugbetalen. Dat dit toch wel het geval is, is door Cunado onvoldoende onderbouwd. De enkele omstandigheid dat [eiser] om hem moverende redenen op enig moment aan zijn werkgever het aanbod heeft gedaan een regeling te treffen met betrekking tot de studiekosten, maakt nog niet dat hij daarmee enige verplichting tot het (terug)betalen van studiekosten heeft erkend.
4.3
Nu het bestaan van een rechtsgeldig studiekostenbeding tussen partijen niet is komen vast te staan en Cunado derhalve deze kosten niet heeft mogen verrekenen met het loon over de maand augustus 2019, zal het nog niet uitbetaalde loon van netto € 1.687,- worden toegewezen.
4.4
De buitengerechtelijke incassokosten komen voor toewijzing in aanmerking, nu niet weersproken is dat er buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht en ook overigens aan de wettelijke vereisten voor toewijzing van buitengerechtelijke incassokosten is voldaan.
4.5
De onweersproken gebleven rente zal, als op de wet gegrond, worden toegewezen.
4.6
Cunado zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure.

5..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt Cunado om aan [eiser] te betalen € 1.940,05 aan hoofdsom en buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over € 1.687,- vanaf 1 september 2019 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt Cunado in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiser] vastgesteld op € 335,54 aan verschotten en € 360,- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
590