ECLI:NL:RBROT:2020:3113

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 maart 2020
Publicatiedatum
8 april 2020
Zaaknummer
C/10/592693 / FA RK 20-1502
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 30 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de toewijzing van een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in Brazilië, op verzoek van de officier van justitie. De procedure begon met een verzoekschrift van de officier, dat op 6 maart 2020 werd ingediend. Bij dit verzoekschrift waren verschillende bijlagen gevoegd, waaronder medische verklaringen en zorgplannen. Tijdens de mondelinge behandeling op 30 maart 2020 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf en zijn advocaat, alsook familieleden en zorgverleners. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank beoordeelde of voldaan was aan de criteria voor het verlenen van verplichte zorg, zoals vastgelegd in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank concludeerde dat de betrokkene lijdt aan een ongespecificeerde psychotische stoornis en een stoornis in het gebruik van middelen, wat leidt tot ernstig nadeel. Er was een risico op suïcidaliteit en ernstige zelfverwaarlozing. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk was, omdat er geen mogelijkheden voor vrijwillige zorg waren en de betrokkene onvoldoende bereid was om behandeling te accepteren.

De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie, beperking van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en schriftelijk uitgewerkt op 3 april 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/592693 / FA RK 20-1502
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 30 maart 2020 betreffende een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] , Brazilië,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. G.J. Schipper-de Bruijn te Spijkenisse.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 6 maart 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door A. Thijssen, psychiater, van 3 maart 2020;
 de zorgkaart van 28 januari 2020;
 het zorgplan van 21 januari 2020;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz, en
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 30 maart 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
 [naam] , stiefvader en tevens curator van betrokkene;
 Moeder van betrokkene;
 I. Gullit, verpleegkundige, verbonden aan Parnassia Groep.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van een persoon wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van een persoon als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor een persoon geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van een persoon te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van een persoon te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene in de voorliggende zaak lijdt aan een psychische stoornis, te weten een ongespecificeerde psychotische stoornis en een stoornis in het gebruik van middelen.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel. Het risico bestaat dat betrokkene zichzelf van het leven berooft dan wel ernstig lichamelijk letsel toebrengt. Daarnaast bestaat het risico op ernstige zelfverwaarlozing en maatschappelijke teloorgang van betrokkene. Als laatste bestaat het risico dat betrokkene wegens hinderlijk gedrag agressie van anderen jegens zichzelf oproept. Op het moment heeft betrokkene een stabiel toestandsbeeld en verblijft hij thuis met ambulante behandeling. Eens in de twee weken krijgt hij depotmedicatie toegediend, wat ervoor zorgt dat hij stabiel blijft. Betrokkene heeft geen ziektebesef en -inzicht en twijfelt aan de juistheid van de gestelde diagnose. Zijn behandelaren gaan er, gelet op het voorgaande, vanuit dat betrokkene zal stoppen met zijn depotmedicatie wanneer er geen zorgmachtiging is. Indien betrokkene stopt met medicatiegebruik is de kans groot dat hij zal decompenseren. In het verleden is gebleken dat betrokkene psychotisch, agressief en suïcidaal wordt wanneer hij decompenseert.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden en het toestandsbeeld van betrokkene stabiel te houden, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren.
Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis;
 het beperken van de bewegingsvrijheid, en
 het opnemen in een accommodatie.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 30 september 2020.
Deze beschikking is op 30 maart 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van C.D. van der Veeke, griffier, en op 3 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.