ECLI:NL:RBROT:2020:3113
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
Op 30 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de toewijzing van een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in Brazilië, op verzoek van de officier van justitie. De procedure begon met een verzoekschrift van de officier, dat op 6 maart 2020 werd ingediend. Bij dit verzoekschrift waren verschillende bijlagen gevoegd, waaronder medische verklaringen en zorgplannen. Tijdens de mondelinge behandeling op 30 maart 2020 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf en zijn advocaat, alsook familieleden en zorgverleners. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.
De rechtbank beoordeelde of voldaan was aan de criteria voor het verlenen van verplichte zorg, zoals vastgelegd in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank concludeerde dat de betrokkene lijdt aan een ongespecificeerde psychotische stoornis en een stoornis in het gebruik van middelen, wat leidt tot ernstig nadeel. Er was een risico op suïcidaliteit en ernstige zelfverwaarlozing. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk was, omdat er geen mogelijkheden voor vrijwillige zorg waren en de betrokkene onvoldoende bereid was om behandeling te accepteren.
De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie, beperking van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en schriftelijk uitgewerkt op 3 april 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.