ECLI:NL:RBROT:2020:3135
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
Op 6 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier verzocht om de voortzetting van de op 2 april 2020 opgelegde crisismaatregel, waarbij de rechtbank op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) de noodzaak van deze maatregel heeft beoordeeld. Tijdens de mondelinge behandeling zijn zowel de betrokkene als haar advocaat, mr. A. Rhijnsburger, gehoord, evenals een verpleegkundig specialist van Parnassia Groep. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, die zichzelf mogelijk van het leven zou beroven of ernstig lichamelijk letsel zou toebrengen. Dit risico wordt vermoedelijk veroorzaakt door een psychische stoornis, in dit geval een depressieve stoornis. De rechtbank oordeelde dat de crisissituatie zo ernstig is dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. De rechtbank heeft vervolgens de noodzakelijke vormen van verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.
De rechtbank verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die geldig is tot en met 27 april 2020. Deze beschikking is mondeling gegeven door rechter J.J. Klomp en schriftelijk uitgewerkt op 8 april 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.