ECLI:NL:RBROT:2020:3219

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 april 2020
Publicatiedatum
10 april 2020
Zaaknummer
7415583 CV EXPL 18-53795
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident inzake inzage in betaalgegevens bij telecomprovider KPN

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 10 april 2020, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een incident dat door eiser is ingesteld tegen KPN B.V. Eiser vorderde op grond van artikel 843a Rv inzage in alle bescheiden die betrekking hebben op betalingen die KPN van of namens eiser heeft ontvangen. Eiser stelde dat hij rechtmatig belang had bij deze inzage om zijn vordering in de hoofdzaak te onderbouwen, die betrekking heeft op onverschuldigde betaling. KPN betwistte echter dat eiser rechtmatig belang had en stelde dat hij zelf de benodigde informatie bij zijn bank kon opvragen.

De procedure begon met een dagvaarding van 2 november 2018, waarin eiser zijn vordering toelichtte. KPN heeft in haar verweer aangevoerd dat zij al alle relevante gegevens had verstrekt en dat eiser niet had aangetoond dat hij niet zelf de benodigde informatie kon verkrijgen. De kantonrechter oordeelde dat eiser niet had aangetoond dat hij rechtmatig belang had bij de gevraagde inzage, aangezien hij zelf de betaalgegevens bij zijn bank kon opvragen. De rechter wees de vordering van eiser af en veroordeelde hem in de kosten van het incident.

De uitspraak benadrukt het belang van de verantwoordelijkheid van de eiser om zijn vordering te onderbouwen en dat artikel 843a Rv niet bedoeld is om deze verantwoordelijkheid bij de gedaagde neer te leggen. De zaak werd vervolgens verwezen naar de rolzitting voor verdere behandeling in de hoofdzaak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer: 7415583 CV EXPL 18-53795
uitspraak: 10 april 2020

vonnis in incident van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,

in de zaak van

[eiser] ,

wonende te [woonplaats eiser] ,
eiser in de hoofdzaak en in het incident,
gemachtigden: mr. P.C.M. Ouwens, mr. G. van der Spek en mr. E.P.J. Verweij,
tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid KPN B.V.,

gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
gemachtigde: mr. O. Heuverling.
Partijen worden hierna aangeduid als [eiser] en KPN.

Verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 2 november 2018, tevens houdende een incidentele vordering, met bijbehorende producties;
de conclusie van antwoord in het incident en in de hoofdzaak;
de fax van 18 december 2019 namens [eiser] inhoudende een verzoek om mondeling pleidooi in het incident;
de antwoordakte in het incident van KPN;
de rolbeslissing van deze rechtbank van 10 januari 2020;
de aantekening dat het mondelinge pleidooi op 2 maart 2020 heeft plaats gevonden.

Omschrijving van het geschil in incident

1.1
[eiser] vordert - verkort weergegeven - op grond van artikel 843a Rv afschrift van dan wel inzage in alle bescheiden zoals bankafschriften, debiteurenkaarten, bank- en grootboeken, betalingsoverzichten en uitdraaien ERP-systemen waaruit blijkt welke betalingen KPN van of namens [eiser] heeft ontvangen met betrekking tot verplichtingen die zijn voortgevloeid uit de overeenkomsten tussen [eiser] en KPN, inclusief door KPN in rekening gebrachte vergoedingen wegens tekortkomingen van [eiser] in de nakoming van zijn betalingsverplichtingen, een en ander op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag.
1.2
KPN heeft de vordering in het incident gemotiveerd betwist. Volgens haar is er geen sprake van een rechtmatig belang of bepaalde bescheiden als bedoeld in artikel 843a Rv. Daarbij komt dat zij alle haar ter beschikking staande gegevens met betrekking tot [eiser] al heeft verstrekt. Voor zover zij verdere gegevens zou moeten verstrekken, zouden die beperkt moeten blijven tot gegevens uit haar ERP-systeem omdat zij op debiteurenniveau niet over andere gegevens beschikt. De kosten van het verkrijgen van de gegevens behoren in dat geval door [eiser] (vooraf) te worden voldaan, aldus KPN. Ten slotte doet KPN een beroep op een gewichtige reden te weigeren aan de vordering te voldoen op grond van artikel 843a lid 4 Rv. Een eventueel toewijzend vonnis behoort niet uitvoerbaar bij voorraad te worden verklaard.

Beoordeling van het geschil in incident

2.1
[eiser] is aangesloten bij de Stichting Consument & Telecomsector of de Stichting Telecom Claim (hierna: de Stichtingen). De Stichtingen vertegenwoordigen ongeveer 7.000 consumenten waarvan er nu zestien KPN in rechte hebben betrokken. [eiser] is een van deze zestien. De vordering in de hoofdzaak is gegrond op onverschuldigde betaling. Dit naar aanleiding van de arresten van de Hoge Raad waarin is vastgesteld dat telecomproviders niet hebben voldaan aan hun informatieverplichting indien bij abonnementen inclusief toestel alleen een all-in prijs is genoemd zonder onderscheid te maken tussen de prijs voor de telecomdiensten en de prijs voor het toestel.
2.2
De vordering van [eiser] tot afgifte of inzage van bescheiden is gegrond op artikel 843a Rv. Aan de toewijsbaarheid van de vordering stelt dit artikel - kort weergegeven - drie cumulatieve voorwaarden: a) rechtmatig belang, b) bepaalde bescheiden en c) partij zijn bij de rechtsbetrekking waarop de bescheiden betrekking hebben. Bovendien moet de partij waarvan afgifte of inzage wordt gevorderd over de bescheiden beschikken. Indien aan deze voorwaarden is voldaan, is niettemin degene waarvan afgifte of inzage van bescheiden wordt verlangd niet gehouden hieraan gevolg te geven wanneer een gewichtige reden zich daartegen verzet of redelijkerwijs aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder afgifte van de gevraagde stukken is gewaarborgd.
2.3
[eiser] heeft een (nog niet in cijfers uitgedrukte) vordering tegen KPN ingesteld omdat hij destijds met KPN een alles-in-een abonnement heeft afgesloten dat wordt getroffen door de arresten van de Hoge Raad. Het bestaan van een dergelijk abonnement heeft KPN op zich zelf niet betwist. Partijen zijn het erover eens dat [eiser] voor een cijfermatige onderbouwing van zijn vordering moet beschikken over: het contract tussen partijen, althans de contractgegevens, de waarde van het telefoontoestel, althans de waarde van de categorie waartoe het toestel behoort, de door [eiser] verrichte betalingen en de facturen. Voorts zijn partijen het erover eens dat KPN voor genoemde groep van zestien eisers al gegevens heeft verstrekt met betrekking tot de contracten, de toestellen en de facturen. Voor zover in haar systeem nog terug te vinden heeft zij kopieën van de contracten verstrekt en anders de aanwezige contractgegevens, voor het geval het bijbehorende toestel door haar is verstrekt de toestelgegevens en anders (wanneer het toestel in een winkel is verstrekt waar het abonnement is afgesloten) de waarde van de categorie waartoe het toestel behoort en voor zover nog aanwezig de facturen.
2.4
Volgens KPN heeft zij daarmee aan de groep van zestien alle gegevens verstrekt waarover zij beschikt. Op debiteurenniveau is met betrekking tot dergelijke oude al afgelopen contracten niet (meer) inzichtelijk wat er destijds is betaald. Grootboekkaarten worden niet uitgesplitst naar individuele debiteuren, een uitdraai uit het ERP-systeem bevat geen betaalgegevens. Bankafschriften zullen slechts debiteurennummers vermelden die pas na uitgebreid onderzoek tot individuele debiteuren te herleiden zouden zijn. Voor [eiser] daarentegen is het een kleine moeite om bij zijn bank afschriften op te vragen van zijn betalingen aan KPN. Die moeite heeft [eiser] volgens KPN niet genomen. Integendeel, de Stichtingen geven op hun website aan dat degenen die zich willen aanmelden geen bewijsstukken hoeven te verstrekken omdat de benodigde informatie bij de telecomprovider zal worden opgevraagd.
2.5
Behalve dat het volgens [eiser] niet zo kan zijn dat KPN niet op eenvoudige wijze de betaalgegevens uit haar systemen kan halen, stelt hij zich op het principiële standpunt dat KPN de voor [eiser] benodigde informatie moet vergaren omdat zij (KPN) de regels van consumentenbescherming heeft geschonden. Die schending bestond niet alleen uit het in het contract niet vermelden van de prijs van het toestel maar ook uit het na “afbetaling” van de telefoon door laten lopen van de maandtermijnen (dus inclusief de component voor het toestel). Voor een consument als [eiser] is het zelf niet eenvoudig de benodigde informatie te achterhalen. De vordering moet dan ook worden bezien in de bredere economische en maatschappelijke context dan sec in juridische zin, aldus [eiser] .
2.6
Anders dan [eiser] heeft betoogd is hier geen sprake van ontbreken van “equality of arms”. Daarvan is sprake als de ene partij niet (meer) beschikt over de benodigde gegevens en de andere partij wel. Dat [eiser] niet (meer) over de benodigde gegevens beschikt of kan beschikken is niet gebleken. [eiser] heeft niet weersproken dat de Stichtingen op hun website vermelden dat de deelnemers geen bewijsstukken hoeven te produceren zodat het niet aannemelijk is dat de deelnemers, waaronder [eiser] , inspanningen in die richting hebben verricht. Daarnaast is van de kant van [eiser] ter zitting verklaard dat het voor de Stichtingen eenvoudiger is KPN om de gegevens te vragen dan de eigen deelnemers. KPN heeft (zie hierboven 2.4) aangevoerd dat debiteuren bij hun bank (digitaal) afschriften van aan KPN verrichte betalingen kunnen opvragen, ook over verstreken jaren. [eiser] heeft dit niet - anders dan in algemene bewoordingen - betwist. Dit betekent dat [eiser] van KPN verlangt de door hem aan KPN verrichte betalingen boven water te halen terwijl hij dat via zijn bank ook zelf kan doen. Door niet zelf te proberen bij de bank afschriften van de verrichte betalingen te verkrijgen, geen inspanningen in die richting te doen, ontbreekt het [eiser] (thans) aan een rechtmatig belang bij afgifte of inzage van op door hem gedane betalingen betrekking hebbende gegevens van KPN.
2.7
Onweersproken is dat [eiser] al over de contractgegevens, de toestelgegevens en de facturen beschikt. Voor het ontbrekende stuk, de betalingen, zal [eiser] dus eerst bij zijn bank te rade moeten gaan. Hij kan op grond van artikel 843a Rv niet verlangen dat KPN afgifte of inzage van haar bankgegevens verstrekt. Artikel 843a Rv is niet bedoeld om de verantwoordelijkheid van [eiser] om zijn vordering te onderbouwen bij KPN neer te leggen. Het door [eiser] gedane beroep op de economische en maatschappelijke context maakt dat niet anders.
2.8
Om dit onderwerp tot een oplossing te brengen is het voor beide partijen uiteraard praktisch wanneer de voor de beoordeling van de vorderingen relevante gegevens op tafel komen. Voor de genoemde zestien consumenten heeft KPN aanleiding gezien de contractgegevens, de toestelgegevens en de facturen te verstrekken. Voor een consument zelf zijn die mogelijk ook niet meer of lastiger te achterhalen dan voor KPN. Voor de gedane betalingen kan dat echter niet zonder meer worden aangenomen.
2.9
Het bovenstaande betekent dat de vordering in het incident zal worden afgewezen.
2.1
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het incident. Deze worden aan de kant van KPN vastgesteld op € 72,- aan salaris gemachtigde.
Beslissing
De kantonrechter:

in het incident

wijst de vordering af;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het incident, vastgesteld op € 72,- aan salaris voor de gemachtigde van KPN;

in de hoofdzaak

verwijst de zaak naar de rolzitting van
dinsdag 19 mei 2020 te 15.30 uurvoor het nemen van een conclusie van repliek door [eiser] .
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Langeler en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
745