ECLI:NL:RBROT:2020:3288

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 april 2020
Publicatiedatum
14 april 2020
Zaaknummer
C/10/594268 / FA RK 20-2304
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 3 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. Het verzoekschrift, dat op 2 april 2020 ter griffie is ingekomen, was gericht op de voortzetting van de op 1 april 2020 opgelegde crisismaatregel, zoals bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Bij het verzoekschrift waren verschillende bijlagen gevoegd, waaronder een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel en een medische verklaring van psychiater T. de Gooijer.

De mondelinge behandeling vond plaats op 3 april 2020, waarbij de betrokkene en zijn advocaat, mr. D.S. Lösing, telefonisch zijn gehoord. Ook was er een psychiater van Fivoor aanwezig. Tijdens de behandeling werd vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een neurocognitieve stoornis. De officier van justitie was niet ter zitting verschenen, omdat hij geen nadere toelichting op het verzoek nodig achtte.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat, aangezien het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging ten aanzien van de betrokkene was toegewezen, het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel moest worden afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. P. Vrolijk en op 8 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/594268 / FA RK 20-2304
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 3 april 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende en thans verblijvende aan de Kijvelandsekade 1, 3172 AB te Poortugaal,
advocaat mr. D.S. Lösing te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 2 april 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 1 april 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 1 april 2020;
 de medische verklaring opgesteld door T. de Gooijer, psychiater, van 1 april 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 3 april 2020.
Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken in verband met Corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
 [naam psychiater] , psychiater, verbonden aan Fivoor.
1.3.
Het verzoek is tegelijk behandeld met het verzoek van de officier tot het verlenen van een zorgmachtiging, bekend onder zaak- en rekestnummer: C/10/594231 / FA RK 20-2282.
1.4.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..De beoordeling

2.1.
Volgens de medische verklaring en hetgeen ter zitting is besproken staat vast dat betrokkene lijdt aan een stoornis van de geestvermogens, te weten een neurocognitieve stoornis.
2.2.
Omdat voormeld verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging ten aanzien van betrokkene is toegewezen, dient het onderhavige verzoek te worden afgewezen.

3..De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 3 april 2020 mondeling gegeven door mr. P. Vrolijk, rechter, in tegenwoordigheid van C.D. van der Veeke, griffier, en op 8 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.