In deze zaak heeft Dersimo B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens het niet betalen van facturen voor geleverde pvc-vloerdelen. De kantonrechter te Rotterdam heeft op 9 april 2020 uitspraak gedaan. Dersimo vorderde een bedrag van € 25.000,-, vermeerderd met contractuele rente van 1,5% per maand, en de kosten van beslaglegging. De gedaagde heeft de vordering betwist en stelde dat Dersimo tekort is geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst door te late levering van de vloerdelen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de facturen opeisbaar zijn en dat de gedaagde niet heeft aangetoond dat er sprake was van een tekortkoming aan de zijde van Dersimo. De kantonrechter heeft de vordering van Dersimo toegewezen, inclusief de gevorderde rente en beslagkosten. In reconventie heeft de gedaagde een schadevergoeding gevorderd, maar deze vordering is afgewezen omdat de kantonrechter oordeelde dat de beslaglegging niet onrechtmatig was. De gedaagde is veroordeeld in de proceskosten en beslagkosten.