ECLI:NL:RBROT:2020:3356

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 april 2020
Publicatiedatum
14 april 2020
Zaaknummer
8155825 CV EXPL 19-48325
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande factuur ANWB lidmaatschap

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 10 april 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen ANWB B.V. en een gedaagde die in persoon procedeerde. ANWB vorderde betaling van een openstaande factuur van € 44,30, alsmede buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente. De gedaagde had een overeenkomst met ANWB voor een lidmaatschap en een fietspas, maar stelde dat hij het lidmaatschap telefonisch had opgezegd na een ongeluk met zijn scooter. ANWB betwistte deze opzegging en stelde dat de gedaagde in gebreke was gebleven met de betaling van de factuur die op 18 november 2018 was verzonden.

De procedure begon met een dagvaarding op 24 juli 2019, gevolgd door verschillende processtukken. De gedaagde heeft niet gereageerd op de rolzitting van 12 maart 2020. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat hij het lidmaatschap had opgezegd. De kantonrechter oordeelde dat de vordering van ANWB gegrond was, omdat de gedaagde niet had aangetoond dat hij zijn verplichtingen jegens ANWB was nagekomen.

De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van in totaal € 84,78, inclusief buitengerechtelijke kosten en vervallen rente, en heeft de gedaagde ook in de proceskosten veroordeeld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8155825 CV EXPL 19-48325
uitspraak: 10 april 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ANWB B.V.,
gevestigd te ’s-Gravenhage,
eiseres,
gemachtigde: De Klerk Vis Niekus Gerechtsdeurwaarders en Incasso te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘ANWB’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 24 juli 2019, met producties;
  • de aantekeningen d.d. 19 november 2019, met producties;
  • de conclusie van repliek.
1.2
[gedaagde] heeft, hoewel daartoe naar behoren in de gelegenheid te zijn gesteld, ter rolzitting van 12 maart 2020 niet meer gereageerd.
1.3
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang het volgende vast.
2.1
[gedaagde] heeft met ANWB een overeenkomst afgesloten met klantnummer [nummer klant] .

3..De vordering

3.1
ANWB heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 44,30 aan hoofdsom, € 40,- aan buitengerechtelijke kosten en € 0,48 aan vervallen rente, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 44,30 vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2
Aan haar vordering heeft ANWB - zakelijk weergegeven en voor zover van belang - het volgende ten grondslag gelegd.
3.2.1
ANWB heeft met [gedaagde] een overeenkomst met betrekking tot het ANWB-lidmaatschap en de ANWB-fietspas gesloten. ANWB heeft aan [gedaagde] op 18 november 2018 een factuur van gestuurd met factuurnummer [nummer factuur] voor een bedrag van in totaal € 44,30 bestaande uit € 15,50 voor het ANWB-lidmaatschap voor de periode 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 en € 28,80 voor de ANWB-fietspas voor de periode 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 .
3.2.2
[gedaagde] is, ondanks herhaalde aanmaning en sommatie, in gebreke gebleven met de tijdige en volledige betaling van het door hem aan ANWB verschuldigde bedrag van in totaal € 44,30.
3.2.3
Door de wanbetaling van [gedaagde] zag ANWB zich genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven en buitengerechtelijke kosten te maken. Op 24 juni 2019 heeft de gemachtigde van ANWB [gedaagde] aangemaand. De gemaakte kosten van € 40,- komen op grond van artikel 6:96 lid 5 Burgerlijk Wetboek voor rekening van [gedaagde] .
3.2.4
Voorts maakt ANWB aanspraak op de wettelijke rente, waaronder een bedrag van € 0,48 aan vervallen rente berekend tot 24 juli 2019.

4..Het verweer

Het verweer van [gedaagde] strekt tot afwijzing van de vordering. In januari 2018 heeft [gedaagde] een ongeluk gehad met zijn scooter waarna hij niet meer durfde te rijden. Om deze reden heeft [gedaagde] in 2018 telefonisch zijn abonnement opgezegd. Later kwam de deurwaarder en moest [gedaagde] door middel van een vrijwaring aantonen dat hij het voertuig niet meer in zijn bezit had. Ook het bedrag voor de fietspas is [gedaagde] niet verschuldigd. [gedaagde] heeft nooit een fietspas besteld of gehad.

5..De beoordeling van de vordering

5.1
De hoofdsom ziet op het ANWB-lidmaatschap en de ANWB-fietspas. [gedaagde] stelt zich op het standpunt deze kosten niet verschuldigd te zijn omdat hij zijn lidmaatschap heeft opgezegd. [gedaagde] was niet langer in het bezit van zijn scooter. ANWB heeft gemotiveerd betwist dat het lidmaatschap door [gedaagde] is opgezegd. [gedaagde] heeft niet aangetoond dat dit wel het geval is. [gedaagde] beroept zich op het door hem overgelegde vrijwaringsbewijs ten aanzien van zijn scooter. Door deze vrijwaring is [gedaagde] ontslagen van zijn aansprakelijkheid voor de scooter en zijn verzekeringsplicht, APK-plicht en motorrijtuigenbelasting, zoals ook expliciet op het door [gedaagde] overgelegde vrijwaringsbewijs staat vermeld. Deze vrijwaring staat echter los van de contractuele verplichtingen van [gedaagde] tegenover de ANWB. Om van die verplichtingen te worden bevrijd diende [gedaagde] de overeenkomst met ANWB op te zeggen.
Op basis van de factuur van 18 november 2018 had voor [gedaagde] ook duidelijk moeten zijn dat het lidmaatschap niet was beëindigd. Hij heeft naar aanleiding van deze factuur geen contact opgenomen met ANWB om alsnog het lidmaatschap te beëindigen, hetgeen onder deze omstandigheden wel op zijn weg had gelegen. De gevorderde hoofdsom ligt derhalve voor toewijzing gereed.
5.2
ANWB maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De vergoeding waarop ingevolge het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten aanspraak kan worden gemaakt zal worden berekend aan de hand van de toewijsbare hoofdsom. De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen tot een bedrag van € 40,-.
5.3
De gevorderde wettelijke rente tot de dag van dagvaarding van € 0,48 is als onweersproken en op de wet gegrond eveneens toewijsbaar.
5.4
Als de in het ongelijk gestelde partij wordt [gedaagde] in de proceskosten veroordeeld.

6..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan ANWB tegen kwijting te betalen € 84,78 aan hoofdsom, buitengerechtelijke kosten en vervallen rente, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over € 44,30 vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van ANWB vastgesteld op € 206,18 aan verschotten en € 72,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.I. Mentink en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44485