ECLI:NL:RBROT:2020:3358

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 april 2020
Publicatiedatum
14 april 2020
Zaaknummer
8386364 CV EXPL 20-8388
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van tandartsrekening en buitengerechtelijke kosten

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Famed B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde voor het betalen van een tandartsrekening. De gedaagde heeft op 24 juli 2019 een tandheelkundige behandeling ondergaan bij Dental Care Rotterdam B.V., waarvoor een factuur van € 86,03 is verzonden. Deze vordering is door Dental Care overgedragen aan Famed. Famed heeft de gedaagde bij dagvaarding op 4 maart 2020 verzocht om te betalen, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten, omdat de gedaagde in gebreke was gebleven met de betaling. De gedaagde heeft de vordering niet betwist, maar heeft wel aangevoerd dat er een betalingsregeling was getroffen en verzocht om matiging van de kosten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde de verschuldigdheid en hoogte van de vordering heeft erkend. De vordering tot betaling van de hoofdsom van € 86,03 is toegewezen. Daarnaast heeft de kantonrechter de buitengerechtelijke incassokosten van € 40,00 en de vervallen rente van € 0,81 toegewezen, omdat de gedaagde niet binnen de gestelde termijn tot betaling is overgegaan. De verzoeken van de gedaagde om de proceskosten te matigen zijn afgewezen, omdat de gedaagde als in het ongelijk gestelde partij wordt beschouwd. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van in totaal € 126,84, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de proceskosten vastgesteld op € 210,85 aan verschotten en € 36,00 aan salaris voor de gemachtigde.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8386364 CV EXPL 20-8388
uitspraak: 10 april 2020 (bij vervroeging)
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Famed B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
eiseres,
gemachtigde: YARDS Deurwaardersdiensten B.V. te Almere,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
gemachtigde: [gemachtigde] .
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Famed’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 4 maart 2020, met producties;
  • de conclusie van antwoord.
1.2
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang het volgende vast.
2.1
[gedaagde] heeft op 24 juli 2019 een tandheelkundige behandeling ondergaan bij Dental Care Rotterdam B.V., welke is gefactureerd met factuurnummer [nummer factuur] voor een bedrag van in totaal € 86,03.
2.2
Dental Care Rotterdam B.V. heeft haar vordering op [gedaagde] overgedragen aan Famed.

3..De vordering

3.1
Famed heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van € 126,84, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 86,03 vanaf 28 februari 2020 tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2
Aan haar vordering heeft Famed – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende ten grondslag gelegd.
3.2.1
[gedaagde] is, ondanks aanmaning en sommatie, in gebreke gebleven met de tijdige en volledige betaling van de door Famed aan haar verzonden factuur van 9 augustus 2019 voor een totaalbedrag van € 86,03 .
3.2.2
Door de wanbetaling van [gedaagde] zag Famed zich genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven en buitengerechtelijke kosten te maken. Op 20 september 2019 heeft de gemachtigde van Famed [gedaagde] aangemaand. De gemaakte kosten van € 40,00 komen op grond van artikel 6:96 lid 5 Burgerlijk Wetboek voor rekening van [gedaagde] .
3.2.3
Voorts maakt Famed aanspraak op de wettelijke rente, waaronder een bedrag van € 0,81 aan vervallen rente berekend tot 28 februari 2020.

4..Het verweer

[gedaagde] heeft de vordering niet betwist. Zij heeft aangevoerd dat zij met Famed een billijke betalingsregeling getroffen heeft en dat daarom vonnis gewezen kan worden. [gedaagde] verzoekt de kosten te matigen omdat deze gelet op de hoogte van de hoofdsom en de financiële situatie van [gedaagde] relatief hoog zijn.

5..De beoordeling van de vordering

5.1
[gedaagde] heeft de verschuldigdheid en hoogte van de vordering van Famed erkend. De vordering tot betaling van de hoofdsom van € 86,03 wordt door de kantonrechter dan ook toegewezen.
5.2
Famed maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De vordering dient beoordeeld te worden aan de hand van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Famed, althans haar gemachtigde, heeft aan [gedaagde] een aanmaning verzonden, die voldoet aan de in artikel 6:96 lid 6 Burgerlijk Wetboek gestelde eisen. Nu [gedaagde] hieromtrent geen verweer heeft gevoerd, zal van de ontvangst van deze aanmaning door [gedaagde] worden uitgegaan. Daarnaast staat vast dat [gedaagde] niet binnen de in de aanmaning gestelde termijn tot volledige betaling van de gevorderde hoofdsom is overgegaan. Het gevorderde bedrag van € 40,00 aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt dan ook toegewezen.
5.3
De gevorderde vervallen rente van € 0,81 zal als onweersproken en op de wet gegrond worden toegewezen. De gevorderde rente vanaf 28 februari 2020 wordt toegewezen zoals onder de beslissing vermeld.
5.4
[gedaagde] heeft verzocht de (proces)kosten te matigen. Op grond van artikel 237 lid 1 Rv wordt de partij die bij vonnis in het ongelijk wordt gesteld, veroordeeld in de proceskosten. [gedaagde] is in deze procedure aan te merken als de in het ongelijk gestelde partij en wordt daarom in de proceskosten van Famed veroordeeld. De door [gedaagde] aangevoerde (financiële) omstandigheden - hoe vervelend deze ook voor [gedaagde] zijn - leveren geen grond op om de proceskosten te matigen of te compenseren. Dat verweer wordt daarom verworpen. [gedaagde] wordt dan ook als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.

6..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan Famed tegen kwijting te betalen € 126,84 aan hoofdsom, buitengerechtelijke incassokosten en vervallen rente, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over € 86,03 vanaf 28 februari 2020 tot de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Famed vastgesteld op € 210,85 aan verschotten en € 36,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad, en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.L.M. van der Wildt en uitgesproken en ondertekend door mr. W.J.J. Wetzels ter openbare terechtzitting.
44485