ECLI:NL:RBROT:2020:3365

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 april 2020
Publicatiedatum
14 april 2020
Zaaknummer
8285724 / CV EXPL 20-2870
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van medische kosten en buitengerechtelijke incassokosten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 10 april 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Famed B.V. en een gedaagde. Famed, een besloten vennootschap gevestigd te Amersfoort, vorderde betaling van € 238,35 aan hoofdsom, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten van € 40,00, wegens achterstallige betaling van medische behandelingen die de gedaagde had ondergaan. De medische behandelingen vonden plaats tussen 12 februari 2019 en 25 mei 2019 en de kosten waren gecedeerd aan Famed door B4 Solutions. De gedaagde had de nota van 18 juni 2019 onbetaald gelaten.

De gedaagde voerde als verweer aan dat zij de vordering niet kon betalen vanwege haar beperkte inkomen en dat de kosten voor de medische behandelingen door de personen die haar in december 2018 hadden mishandeld, vergoed moesten worden. De kantonrechter oordeelde echter dat de gedaagde de correcte uitvoering van de medische behandelingen niet had betwist en dat zij op grond van artikel 7:405 lid 1 BW in samenhang met artikel 7:461 BW verplicht was om de kosten te betalen. De persoonlijke omstandigheden van de gedaagde ontsloegen haar niet van deze betalingsverplichting.

De kantonrechter heeft de vordering van Famed in zijn geheel toegewezen, inclusief de wettelijke rente en de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten van Famed, die op € 210,75 aan verschotten en € 108,00 aan salaris voor de gemachtigde werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8285724 / CV EXPL 20-2870
uitspraak: 10 april 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Famed B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
eiseres,
gemachtigde: Yards Deurwaardersdiensten B.V. te Almere,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. E.C.H. van Loosbroek te Rotterdam.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Famed’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter heeft kennis genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 17 januari 2020, met producties;
  • de schriftelijke conclusie van antwoord aan de zijde van [gedaagde] , met een productie;
  • de aantekeningen van het mondelinge antwoord van [gedaagde] ;
  • de akte uitlaten van 12 maart 2020 aan de zijde van Famed;
  • de antwoordakte van 12 maart 2020 aan de zijde van [gedaagde] .
1.2
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

De kantonrechter gaat uit van de volgende vaststaande feiten.
2.1
[gedaagde] heeft in de periode van 12 februari 2019 tot en met 25 mei 2019 medische behandelingen ondergaan bij B4 Solutions. B4 Solutions heeft de uit die medische behandelingen voortvloeiende vordering op [gedaagde] aan Famed gecedeerd. Famed heeft de kosten van de medische behandelingen bij nota van 18 juni 2019 ten bedrage van € 238,35 bij [gedaagde] in rekening gebracht.
2.2
[gedaagde] heeft voornoemde nota onbetaald gelaten.

3..Het geschil

3.1
Famed heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 238,35 aan hoofdsom, te vermeerderen met € 2,30 aan verschenen rente berekend tot 10 januari 2020, de wettelijke rente vanaf 10 januari 2020 en € 40,00 aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, een en ander met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2
Aan haar vordering heeft Famed - zakelijk weergegeven - ten grondslag gelegd dat [gedaagde] ondanks gehoudenheid daartoe in gebreke is gebleven met betaling van de onder rechtsoverweging 2.1 vermelde nota ten bedrage van € 238,35. Nu [gedaagde] ook na aanmaning heeft verzuimd om de vordering van Famed te voldoen, is [gedaagde] verder een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd.
3.3
Het verweer van [gedaagde] strekt tot afwijzing van de vordering van Famed. Daartoe heeft [gedaagde] - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd. [gedaagde] kan de vordering van Famed niet betalen vanwege haar beperkte inkomen. Daarnaast moest [gedaagde] de medische behandelingen ondergaan doordat zij in december 2018 is mishandeld. Degenen die [gedaagde] hebben mishandeld, moeten de kosten voor de medische behandelingen vergoeden. De strafzaak tegen deze personen is nog niet begonnen. In het licht van het voorgaande verzoekt [gedaagde] om Famed niet in haar vordering te ontvangen, dan wel Famed haar vordering te ontzeggen, dan wel [gedaagde] onbeperkt uitstel van betaling te verlenen.

4..De beoordeling

4.1
Tussen partijen is in geschil de vraag of [gedaagde] de kosten voor de door B4 Solutions verrichte medische behandelingen in de periode van 12 februari 2019 tot en met 25 mei 2019 aan Famed moet betalen.
4.2
Vastgesteld wordt dat [gedaagde] de (correcte) uitvoering van de medische behandelingen niet heeft betwist, zodat [gedaagde] op grond van artikel 7:405 lid 1 BW in samenhang met artikel 7:461 BW voor die medische behandelingen moet betalen. De tragische aanleiding voor de medische behandelingen evenals de financiële omstandigheden, hoe vervelend ook, ontslaan [gedaagde] niet van haar betalingsverplichting jegens Famed. Er is geen rechtsgrond om, als door [gedaagde] verzocht, haar onbeperkt uitstel van betaling te verlenen. Dat verweer wordt dan ook verworpen.
4.3
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de door Famed gevorderde hoofdsom ten bedrage van € 238,35 wordt toegewezen.
4.4
[gedaagde] heeft geen verweer gevoerd tegen de gevorderde wettelijke rente, zodat die - als op de wet gegrond - wordt toegewezen. De verschenen rente bedraagt € 2,30 berekend tot 10 januari 2020.
4.5
Famed maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De vordering dient beoordeeld te worden aan de hand van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De gemachtigde van Famed heeft bij brief van 20 december 2019 aan [gedaagde] een aanmaning verzonden waarin bij gebreke van tijdige betaling aanspraak wordt gemaakt op de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten ad € 40,00. De brief voldoet aan de in artikel 6:96, zesde lid van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) gestelde eisen en de ontvangst daarvan is niet door [gedaagde] betwist. Daarnaast staat vast dat [gedaagde] niet binnen de in de aanmaning gestelde termijn tot volledige betaling van de gevorderde hoofdsom is overgegaan. Reeds op grond hiervan is [gedaagde] een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd, zodat het verweer van [gedaagde] dienaangaande wordt verworpen. Het gevorderde bedrag van € 40,00 aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt dan ook toegewezen.
4.6
Voor zover [gedaagde] heeft bedoeld aan te voeren dat zij rauwelijks is gedagvaard, wordt dit verweer verworpen. Uit de door Famed overgelegde, en niet weersproken, brieven is genoegzaam gebleken dat [gedaagde] herhaaldelijk tot betaling van de onderhavige vordering is gemaand, terwijl betaling vervolgens is uitgebleven.
4.7
[gedaagde] wordt, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de proceskosten van Famed, die tot aan deze uitspraak worden begroot op € 210,75 aan verschotten (bestaande uit € 124,00 aan griffierecht en € 86,75 aan explootkosten) en € 108,00 aan salaris voor de gemachtigde van Famed (bestaande uit 1,5 punt à € 72,00). De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt, als onweersproken, toegewezen.

5..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan Famed tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen € 280,65, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 238,35 vanaf 10 januari 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Famed begroot op € 210,75 aan verschotten en € 108,00 aan salaris voor de gemachtigde, voornoemde bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW ingaande veertien dagen na de datum van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.I. Mentink en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
38671