ECLI:NL:RBROT:2020:3375

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 april 2020
Publicatiedatum
14 april 2020
Zaaknummer
C/10/592012 / JE RK 20-528
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 8 april 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De ondertoezichtstelling was eerder ingesteld bij beschikking van 22 oktober 2019 en zou aflopen op 22 april 2020. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) had verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling voor een periode van twaalf maanden, omdat er zorgen waren over de opvoedingssituatie van [naam kind]. Tijdens de mondelinge behandeling, die vanwege COVID-19 telefonisch plaatsvond, werd de moeder bijgestaan door haar advocaat, mr. B. van Haeften.

De GI gaf aan dat er positieve ontwikkelingen waren in de opvoedsituatie van [naam kind] en dat de zorgen die eerder waren geuit, niet langer aanwezig waren. De school bevestigde dat [naam kind] zich goed ontwikkelt en dat er geen sprake meer was van structureel schoolverzuim. De kinderrechter heeft de situatie van [naam kind] en de moeder zorgvuldig beoordeeld en geconcludeerd dat de moeder voldoende in staat is om voor [naam kind] te zorgen zonder dat een ondertoezichtstelling noodzakelijk is. De kinderrechter heeft daarom het verzoek van de GI afgewezen, omdat niet langer voldaan werd aan het wettelijke criterium van artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek.

De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, mr. J. van Driel, in aanwezigheid van griffier E.M.P. van de Kamp. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/592012 / JE RK 20-528
datum uitspraak: 8 april 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,

betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2013 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen [naam kind] .

De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [geboorteplaats moeder] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 21 februari 2020, ingekomen bij de
griffie op 24 februari 2020.
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. B. van Haeften;
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam vertegenwoordigster].
De kinderrechter is van oordeel dat deze manier van horen – gelet op de huidige
uitzonderlijke omstandigheden – op dit moment voldoende is om tot een goed oordeel te
kunnen komen en zal daarom een beslissing nemen, zonder verdere mondelinge behandeling.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 22 oktober 2019 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 22 april 2020.

Het verzoek en het standpunt van de GI

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van twaalf maanden.

Het standpunt van de belanghebbende

Door en namens de moeder is ter zitting verzocht om het verzoek van de GI af te wijzen. Vanuit de leerplicht zijn er geen signalen bekend waaruit zou blijken dat [naam kind] niet, dan wel te laat op school komt. Daarnaast is er voldoende zicht op de opvoedingsvaardigheden van de moeder. De moeder erkent de zorgen over de ontwikkeling van [naam kind] . De moeder en [naam kind] worden reeds intensief begeleid door Coach Point en door Youz. Indien er meer hulp nodig blijkt te zijn voor de moeder en [naam kind] , dan staat moeder daar te allen tijde in het vrijwillige kader voor open. Tot slot vindt de moeder het zwaar belastend dat er een stempel van de ondertoezichtstelling op haar gezin is gedrukt. De moeder ervaart hierdoor stress en onrust, terwijl door Youz is geadviseerd dat er rust moet komen in de situatie

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er zorgen bestonden over de opvoedingssituatie van [naam kind] . Het lukte de moeder niet om zelfstandig met de hulpverlening in vrijwillig kader de ontwikkelingsbedreigingen van [naam kind] weg te nemen. [naam kind] is daarom sinds juli 2019 onder toezicht gesteld. Daarna is de hulpverlening van Youz en Coachpoint is ingezet om meer zicht te krijgen op de opvoedsituatie en de psychische gesteldheid van de moeder. Anders dan in onderliggend verzoekschrift van de GI is opgetekend, heeft de GI ter zitting aangegeven dat na eigen onderzoek is gebleken dat de moeder sindsdien positieve ontwikkelingen heeft doorgemaakt en er op dit moment geen concrete zorgen meer bestaan over [naam kind] en de opvoedsituatie bij de moeder, die de moeder niet zelf, of met vrijwillige hulp, kan wegnemen. [naam kind] komt op tijd op school en ontwikkelt zich goed. De moeder heeft meegewerkt met het hulpverleningstraject om haar zaken op orde te krijgen, zodat zij [naam kind] kan opvoeden in een veilige omgeving. De moeder heeft zich ter zitting bereid verklaard om de hulpverlening die zij nu ontvangt, in vrijwillig kader te blijven accepteren en samen met [naam kind] in therapie te gaan.

De beslissingDe kinderrechter:

wijst af het verzoek van de GI.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 8 april 2020 door mr. J. van Driel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van E.M.P. van de Kamp als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 14 april 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.