In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 27 maart 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van twee kinderen, [naam kind 1] en [naam kind 2]. De kinderen verblijven sinds oktober 2018 bij hun grootouders, terwijl de moeder, die het ouderlijk gezag uitoefent, niet in staat is om hen een veilige thuissituatie te bieden. De kinderrechter heeft de zaak telefonisch behandeld vanwege de coronamaatregelen, waarbij de moeder en haar advocaat aanwezig waren. De gecertificeerde instelling (GI) heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing voor een jaar, omdat de moeder niet voldoet aan de voorwaarden voor terugplaatsing van de kinderen. De moeder heeft bezwaar gemaakt tegen de telefonische behandeling en verzocht om een fysieke zitting, maar de kinderrechter heeft besloten dat de verlenging noodzakelijk is in het belang van de kinderen. De kinderen zijn getuige geweest van huiselijk geweld en hebben trauma's opgelopen, waardoor de moeder niet in staat is om hen voldoende veiligheid te bieden. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 30 maart 2021 en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 30 september 2020, met de mogelijkheid voor de moeder om haar standpunt te geven tijdens een fysieke zitting op een later moment.