ECLI:NL:RBROT:2020:3523

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 april 2020
Publicatiedatum
17 april 2020
Zaaknummer
C/10/590214 / JE RK 20-219 & C/10/593414 / JE RK 20-747
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige in het kader van jeugdzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 april 2020 een beschikking gegeven inzake de ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [voornaam minderjarige], geboren in 2004. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van de minderjarige voor de duur van twaalf maanden en een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor zes maanden. Dit verzoek is gedaan in het kader van ernstige zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige, die momenteel verblijft in een gesloten jeugdhulpvoorziening, Schakenbosch.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen zijn die de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] ernstig belemmeren. De minderjarige heeft te maken met problemen zoals middelengebruik, impulsiviteit en beïnvloedbaarheid. De kinderrechter heeft partijen telefonisch gehoord, gezien de coronamaatregelen, en is van oordeel dat deze manier van horen voldoende is om tot een goed oordeel te komen.

Na beoordeling van de ingediende stukken en de verklaringen van de betrokken partijen, heeft de kinderrechter besloten om de minderjarige onder toezicht te stellen en de gevraagde machtiging voor gesloten jeugdhulp te verlenen. De kinderrechter achtte het noodzakelijk dat de minderjarige zijn behandeltraject bij Schakenbosch voortzet, met de mogelijkheid om door te stromen naar een open groep indien de ontwikkeling dit toelaat. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen de gestelde termijn.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/590214 / JE RK 20-219 & C/10/593414 / JE RK 20-747
datum uitspraak: 7 april 2020

beschikking ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum minderjarige] 2004 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 10 februari 2020 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de verklaring van 12 maart 2020 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder;
- de briefrapportage met bijlagen van de Raad van 17 maart 2020, ingekomen bij de griffie op 18 maart 2020;
- de briefrapportage met bijlage van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: de GI) van 31 maart 2020, ingekomen bij de griffie op
1 april 2020;
- de instemmende verklaring van 3 april 2020 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Vanwege het beleid van de Raad voor de rechtspraak om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, zoals dat op 16 maart 2020 op www.rechtspraak.nl is gepubliceerd, heeft er geen fysieke zitting plaatsgevonden. De kinderrechter heeft partijen telefonisch gehoord.
De kinderrechter is van oordeel dat deze manier van horen – gelet op de huidige uitzonderlijke omstandigheden – op dit moment voldoende is om tot een goed oordeel te komen en zal daarom een beslissing nemen, zonder verdere mondelinge behandeling.
Op 7 april 2020 heeft de kinderrechter, in het bijzijn van de griffier, telefonisch gehoord:
- de minderjarige [voornaam minderjarige] , bijgestaan door mr. H.W.F. Klarenaar,
- de moeder,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster 1] ,
- een vertegenwoordigster van de Raad, mw. [naam vertegenwoordigster 2] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige] verblijft in Schakenbosch, een voorziening voor gesloten jeugdhulp.
Bij beschikking van 23 januari 2020 is [voornaam minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld tot
23 april 2020.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 10 februari 2020 een machtiging gesloten jeugdhulp verleend tot 23 april 2020, betreffende [voornaam minderjarige] .

Het verzoek

De Raad heeft een ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verzocht voor de duur van twaalf maanden. Tevens wordt door de Raad een machtiging verzocht om [voornaam minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.

De standpunten

De Raad heeft het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. Er bestaan ernstige zorgen over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] . Hoewel de Raad begrijpt dat [voornaam minderjarige] de verzochte machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van zes maanden een lange periode vindt, handhaaft de Raad het verzoek voor de verzochte duur. Het betekent echter niet dat de plaatsing van [voornaam minderjarige] in de gesloten jeugdhulp zes maanden moet duren. Indien mogelijk kan [voornaam minderjarige] eerder doorstromen naar een open groep. De Raad wil de machtiging gesloten jeugdhulp wel graag achter de hand hebben, voor het geval het toch nodig is.
De GI heeft zich aangesloten bij het raadsbesluit. [voornaam minderjarige] heeft zijn plek gevonden binnen Schakenbosch. Vanuit Schakenbosch wordt aangegeven dat de onderliggende problematiek van [voornaam minderjarige] duidelijk zichtbaar wordt, met name in het contact met groepsgenoten. Er zijn zorgen over zijn beïnvloedbaarheid en weerbaarheid alsmede zijn middelengebruik. [voornaam minderjarige] maakt wel stappen en hij is gebaat bij de duidelijkheid en structuur die hij krijgt geboden in de gesloten setting.
De ouders hebben aangegeven dat zij kunnen instemmen met het verzoek van de Raad. Indien [voornaam minderjarige] er eerder voor klaar is, dient hij een kans te krijgen om zichzelf te bewijzen. [voornaam minderjarige] is op dit moment goed bezig, maar hij moet niet te snel in het diepe worden gegooid. Het is van belang dat hij zijn eigen beslissingen kan nemen en hierin niet wordt beïnvloed.
Door en namens [voornaam minderjarige] is verzocht om de verzochte machtiging gesloten jeugdhulp in duur te beperken tot een periode van drie maanden. Op die manier heeft [voornaam minderjarige] een concreet vooruitzicht en zal hij meer motivatie hebben.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, van de Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Uit de overgelegde stukken en hetgeen door partijen telefonisch naar voren is gebracht, is gebleken dat [voornaam minderjarige] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Er bestaan zorgen op meerdere gebieden, waaronder het gedrag van [voornaam minderjarige] , zijn emotieregulatie, middelengebruik, impulsiviteit en beïnvloedbaarheid. [voornaam minderjarige] verblijft binnen de gesloten jeugdhulp, te weten bij Schakenbosch. [voornaam minderjarige] is gebaat bij de duidelijkheid, structuur en begrenzing die hij krijgt geboden op de gesloten groep. Hij heeft ook stappen gezet. Echter zijn er nog diverse doelen die behaald moeten worden. De zorgen zijn op dit moment met name gelegen in het middelengebruik van [voornaam minderjarige] alsmede zijn weerbaarheid en beïnvloedbaarheid. Ook is [voornaam minderjarige] in de afgelopen periode nog van de groep weggelopen, waarmee hij zich heeft onttrokken aan zijn behandeling binnen Schakenbosch.
De kinderrechter acht het in het belang van de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] noodzakelijk dat zijn behandeltraject bij Schakenbosch in de komende periode wordt voortgezet. Er zal onder meer gestart worden met psychomotorische therapie (PMT), waarvoor [voornaam minderjarige] op de wachtlijst staat. De kinderrechter ziet geen aanleiding om de verzochte machtiging gesloten jeugdhulp in duur te beperken, zoals is verzocht namens [voornaam minderjarige] . Een periode van zes maanden acht de kinderrechter noodzakelijk om de gestelde doelen te behalen en het behandeltraject binnen Schakenbosch op een positieve wijze te kunnen afronden. In de komende periode kan [voornaam minderjarige] laten zien dat hij gemotiveerd is voor zijn behandeling. Indien er sprake is van een positieve ontwikkeling, kan [voornaam minderjarige] wellicht binnen die periode van zes maanden doorstromen naar een passende vervolgplek.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 6.1.2, tweede lid, van de Jeugdwet. De kinderrechter zal daarom [voornaam minderjarige] onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden. Ook zal de kinderrechter een machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor de periode van zes maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [voornaam minderjarige] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, met ingang van 7 april 2020 tot 7 april 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp, met ingang van 7 april 2020 tot 7 oktober 2020, betreffende [voornaam minderjarige] .
Deze beschikking is gegeven door mr. H. Benaissa, kinderrechter, in tegenwoordigheid van
mr. R. Spaans als griffier en in het openbaar uitgesproken op 7 april 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 15 april 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.