ECLI:NL:RBROT:2020:3524

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 april 2020
Publicatiedatum
17 april 2020
Zaaknummer
C/10/593047 / JE RK 20-691
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming tijdens coronamaatregelen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 april 2020 een beschikking gegeven inzake de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk opgelegd bij beschikking van 30 april 2019 en liep tot 30 april 2020. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 11 maart 2020 een verzoekschrift ingediend om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen. Vanwege de coronamaatregelen heeft er geen fysieke zitting plaatsgevonden; de kinderrechter heeft partijen telefonisch gehoord.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er zorgen zijn over het gedrag van [voornaam minderjarige] en de angsten die zij vertoont. Er zijn positieve ontwikkelingen, zoals verbeterde communicatie tussen de ouders en afspraken over de bezoekregeling met de vader. Echter, er zijn ook zorgen over de hulpverlening, aangezien [voornaam minderjarige] op een wachtlijst staat voor specialistische begeleiding. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de inzet van hulpverlening vanuit Indigo noodzakelijk is en dat een jeugdbeschermer betrokken moet blijven om het hulpverleningstraject te coördineren.

Uiteindelijk heeft de kinderrechter besloten de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen tot 30 april 2021, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is. De beschikking is openbaar uitgesproken en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 15 april 2020. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/593047 / JE RK 20-691
datum uitspraak: 7 april 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2009 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 11 maart 2020, ingekomen bij de griffie op 12 maart 2020.
Vanwege het beleid van de Raad voor de rechtspraak om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, zoals dat op 16 maart 2020 op www.rechtspraak.nl is gepubliceerd, heeft er geen fysieke zitting plaatsgevonden. De kinderrechter heeft partijen telefonisch gehoord.
De kinderrechter is van oordeel dat deze manier van horen – gelet op de huidige uitzonderlijke omstandigheden – op dit moment voldoende is om tot een goed oordeel te komen en zal daarom een beslissing nemen, zonder verdere mondelinge behandeling.
Op 7 april 2020 heeft de kinderrechter, in het bijzijn van de griffier, telefonisch gehoord:
- de moeder,
- de vader,
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster 1] en mw. [naam vertegenwoordigster 2] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 30 april 2019 is [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld tot 30 april 2020.
Het verzoekDe GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling te verlengen van [voornaam minderjarige] voor de duur van één jaar.
De standpuntenDe GI heeft het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht.
Positief is dat er inmiddels afspraken zijn gemaakt over de bezoekregeling met de vader. Er bestaan wel zorgen over het gedrag dat [voornaam minderjarige] vertoont en de angsten die zij heeft. Het is van belang dat [voornaam minderjarige] hier hulp voor krijgt. Er is hulpverlening aangevraagd, maar zij staat al lange tijd op de wachtlijst. Ter overbrugging is er een andere vorm van hulpverlening aangevraagd bij Indigo. Onduidelijk is wanneer deze hulp kan starten, in verband met de maatregelen rondom het coronavirus.
De moeder heeft naar voren gebracht dat duidelijk is dat [voornaam minderjarige] haar vader mist. Door de maatregelen rondom het coronavirus is het echter moeilijk om op dit moment concrete afspraken hierover te maken. Het contact tussen de ouders verloopt goed.
De vader heeft medegedeeld dat hij open staat voor contact met [voornaam minderjarige] en dat dit contact kan plaatsvinden, indien zij daar zelf behoefte aan heeft. De vader zal [voornaam minderjarige] niet verplichten tot contact. De vader hoopt dat er een frisse start kan worden gemaakt in de samenwerking met de GI.
De beoordelingUit de overgelegde stukken en hetgeen door partijen telefonisch naar voren is gebracht, is gebleken dat [voornaam minderjarige] nog ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Er bestaan zorgen over het gedrag van [voornaam minderjarige] en de angsten die zij heeft. De inzet van specialistische begeleiding vanuit Coachpoint is onvoldoende toereikend gebleken. [voornaam minderjarige] is daarom aangemeld voor hulpverlening vanuit Youz, echter is sprake van een wachtlijst. Ter overbrugging zal er daarom hulpverlening vanuit Indigo worden ingezet. Voorts ontbreekt het al langere tijd aan gestructureerde omgang tussen [voornaam minderjarige] en haar vader. Positief is dat de communicatie tussen de ouders is verbeterd en dat er inmiddels afspraken zijn gemaakt ten aanzien van de omgangsregeling. Het is van belang dat wordt toegewerkt naar een situatie, waarbij [voornaam minderjarige] positief en onbelast contact kan onderhouden met haar beide ouders. De kinderrechter acht het noodzakelijk dat een jeugdbeschermer ook in de komende periode betrokken blijft om het hulpverleningstraject te coördineren en om zicht te houden op de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] .
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot 30 april 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. H. Benaissa, kinderrechter, in tegenwoordigheid van
mr. R. Spaans als griffier en in het openbaar uitgesproken op 7 april 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 15 april 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.