Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit (kort gezegd: medeplegen van bedreiging);
- veroordeling van de verdachte tot (1) een gevangenisstraf voor de duur van 15 dagen met aftrek van voorarrest, (2) een taakstraf van 100 uren, te vervangen door 50 dagen hechtenis en (3) een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met een proeftijd van 3 jaar en als bijzondere voorwaarden een contactverbod met aangeefster en een locatieverbod (inhoudende het niet ophouden in de onmiddellijke omgeving van het woonadres van aangeefster);
- oplegging van de vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht - dadelijk uitvoerbaar - voor de duur van 3 jaar, inhoudende een contactverbod met aangeefster en een locatieverbod (inhoudende het niet ophouden in de onmiddellijke omgeving van het woonadres van aangeefster), met toepassing van vervangende hechtenis van 2 weken per overtreding, met een maximum van 6 maanden hechtenis, voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan.
4..Waardering van het bewijs
eenSamsung telefoon gemaakt waardoor niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat het de Samsung telefoon betreft die de verdachte in zijn bezit had. Evenmin kan worden bewezen dat de verdachte de persoon is die op 30 mei 2019 een briefje in de brievenbus van aangeefster heeft gestopt en op de camerabeelden te zien is, nu de herkenning van de verbalisanten te vaag en algemeen is. Verder is aangevoerd dat er onvoldoende bewijs is dat de inhoud van de ten laste gelegde berichten een bedreiging met één van de in artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht genoemde strafbare feiten oplevert.
5..Strafbaarheid feit
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf en maatregel
8..Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregel
9..Toepasselijke wettelijke voorschriften
10..Bijlagen
11..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
deze gevangenisstrafeen gedeelte, groot
3 (drie) maanden,
niet ten uitvoer zal worden gelegd,tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 3 jaar, na te melden voorwaarde overtreedt;
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
€ 5.010,27 (zegge:
vijfduizendentien euro en zevenentwintig eurocent), bestaande uit € 2.510,27 aan materiële schade en
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 5.010,27(hoofdsom,
zegge: vijfduizendentien euro en zevenentwintig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 juli 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom te vervangen door
60 dagen gijzeling. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 762,72 (zegge: zevenhonderdtweeënzestig euro en tweeënzeventig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 15 juli 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 762,72(hoofdsom,
zegge: zevenhonderdtweeënzestig euro en tweeënzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 juli 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom te vervangen door
15 dagen gijzeling. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;